maandag 30 mei 2011

duurzame voeding te duur

Nederlandse consument vindt duurzame voeding te duur

Het marktaandeel van duurzame levensmiddelen - zoals biologische producten, maar ook de 'gezonde keus'-voeding - is vrij laag. Dat komt doordat de Nederlandse consument zeer beperkt bereid is daar meer voor te betalen, concluderen prof. Peter Verhoef en dr. Jenny van Doorn van de vakgroep Marketing van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Voor gezonde producten wil de consument zelfs minder betalen. Een van de redenen is dat consumenten duurzame voeding van lagere kwaliteit achten. De onderzoeksresultaten van Verhoef en Van Doorn verschijnen op 16 oktober 2009 in het tijdschrift Economische en Statistische Berichten.

Minister Verburg van LNV wil dat Nederland in 2015 internationaal koploper is op het gebied van de productie en consumptie van duurzame voeding. Zij hoopt dit te bereiken door een groter en diverser aanbod. Maar omdat uit dit nieuwe consumentenonderzoek blijkt dat de hoge prijs en gedachten over lagere kwaliteit een belemmering vormen, suggereren Verhoef en Van Doorn dat (gesubsidieerde) prijsverlaging en nadruk op kwaliteitsoordelen in de voorlichting belangrijker zijn.

Het onderzoek
Onder duurzame producten verstaan de onderzoekers zowel de producten die gericht zijn op het verbeteren van natuur, milieu en welzijn (de bio-, eko- en fair trade-labels) als voedingsmiddelen die beloven goed te zijn voor de individuele gezondheid (zoals light-producten). Verhoef en Van Doorn verrichtten onderzoek onder 1180 Nederlandse consumenten voor acht productcategorieën: jam, yoghurt, rijst, margarine (basisvoedingsmiddelen), frisdrank, chocolade, koffie en bier (genotsproducten). Ze brachten de bereidheid van consumenten in kaart om meer te betalen voor producten met duurzame claims of labels. Mogelijke achterliggende motieven die zijn onderzocht zijn de gedachten over de kwaliteit van het product, hoe gezond het product is en sociale gevoelens over de bijdrage die de koper levert aan mens en milieu.

Lagere kwaliteit
Verhoef en Van Doorn constateren dat consumenten alleen voor producten met een bio-claim bereid zijn om meer te betalen, maar wel slechts tot een zes procent hogere prijs. Dat terwijl de prijsverschillen nu vaak veel hoger liggen: tussen de tien en veertig procent. Voor producten met een gezondheidsclaim blijkt de Nederlandse consument zelfs vijf procent mínder te willen betalen. Men vindt deze gezonde producten minder smaakvol en ze dragen niet genoeg bij aan een 'sociaal gevoel' om de hoge prijs te rechtvaardigen. Verder is het opvallend dat consumenten zowel de bio- als fair trade- en gezondheidsproducten van een lagere kwaliteit vinden. Het is dus belangrijk dat de kwaliteitsoordelen over duurzame voeding sterk worden verbeterd om Nederlandse consument over te halen om duurzamer te consumeren.

Schuldgevoel afkopen
Er blijkt een verschil tussen luxe en basisvoedingsmiddelen: bij basisproducten handelt de consument vaak rationeler, terwijl bij luxere categorieën hij meer emotioneel keuzes maakt en zaken als bijvoorbeeld schuldgevoel een rol spelen. Zo zou een consument zich schuldig kunnen voelen over het eten van chocolade, en men zou dat gevoel kunnen afkopen door bijvoorbeeld fair trade-chocola te kiezen: 'Ik geniet, maar ik doe toch nog iets goeds'. Marketing kan slim inspelen op dit schuldgevoel om de consumptie van organische en fair trade-genotsproducten te verhogen, maar voor het verhogen van de verkoop van basisvoedingsmiddelen is een andere strategie nodig. Hier zullen toch vooral de kwaliteitspercepties verbeterd moeten worden.

Bron: Rijksuniversiteit Groningen

Opkomst intensieve veehouderij bedreigt volksgezondheid

Opkomst intensieve veehouderij bedreigt volksgezondheid

Wereldwijd neemt de vraag naar dierlijke producten toe. Dat komt mede door veranderingen in eetpatronen van de bevolking in ontwikkelingslanden.

Omdat de vraag naar dierlijke producten toeneemt, stijgt ook het aantal fabrieken die dierlijke producten produceren. Fabrieken dus waarin met zo min mogelijk kosten zo veel mogelijk vlees, vis, melk en eieren geproduceerd worden. Dit wordt intensieve veehouderij of bio-industrie genoemd.

Voor de dieren die hiervan deel uitmaken is dat een ramp, want het leven in deze voedselfabrieken is allerminst leuk. Maar ook de mens loopt risicos. Ziektes die van dieren op mensen overgaan, het ongevoelig worden van ziekmakende bacteriën voor antibiotica vanwege antibioticagebruik in de veehouderij, het ongewild consumeren van groeihormonen en giftige stoffen als PCB's en dioxinen en de toenemende hoeveelheden mest die overal grond, lucht en water vervuilen, bedreigen ook onze gezondheid.

In 2020 zullen landen in Latijns-Amerika, Azië en Afrika de grootste leveranciers zijn van dierlijke producten en veel van die producten zullen uit de intensieve veehouderij komen. Veehouderijen in deze landen staan vaak dichtbij en soms zelfs midden in de dichtst bevolkte en snelst groeiende steden ter wereld. En omdat regelgeving in de betreffende landen veelal minimaal is (en dat hoogstwaarschijnlijk in 2020 ook nog het geval zal zijn), zullen grond, lucht en water vervuilen en zullen aan diervoeding, medicijngebruik en hygiêne slechts minimale eisen worden gesteld. Het brengt grote risico's met zich mee voor de volksgezondheid, zowel voor de plaatselijke bevolking als wereldwijd.

Groeibevorderaars
Zelfs in Nederland en de ons omringende landen waar het bol staat van regelgeving op het gebied van de veehouderij, gaat van alles mis. Zo liet minister Veerman in november 2004 nog 140 veehouderijen sluiten in verband met een mogelijke dioxinebesmetting. En in 1999 was in België meer dan 1500 ton met dierlijk vet verrijkt veevoer vervuild met dioxinen en PCB's, waardoor kippen en eieren massaal uit de winkels werden gehaald. PCB's, dioxinen en organochlorines, ook wel POP's genoemd, zijn giftige stoffen die zich ophopen in dierlijke en menselijke weefsels. Dieren die op een of andere manier POP's binnenkrijgen en opslaan in lichaamsweefsel, worden gegeten door andere dieren die deze giftige stoffen eveneens opslaan in lichaamsweefsel. Uiteindelijk worden deze dieren gegeten door de mens die de laatste schakel is in de voedselketen. Ook mensen slaan de giftige stoffen op in hun lichaamsweefsel. Bij elke stap hoger in de voedselketen nemen de giftige stoffen toe. Ze worden bij mensen onder meer in verband gebracht met een verhoogd risico op kanker, verstoring van de hormoonhuishouding en het immuunsysteem, voortplantingsproblemen en een verhoogd risico op suikerziekte.

Dierlijk vet wordt aan het veevoer toegevoegd om de groei van dieren te bevorderen. Het gebruik hiervan is in veel landen toegestaan, met name in ontwikkelingslanden. Ook in Nederland en in de EU is het toegestaan om dierlijke vetten te verwerken in diervoeders, mits de vetten aan de juiste (verwerkings)eisen voldoen.

Ook het gebruik van hormonen als groeibevorderaar is omstreden. De Europese Unie heeft gebruik van geslachtshormonen in de veehouderij verboden vanwege het risico op hormoonresten in het consumptievlees. Elders wordt echter nog veel gebruik gemaakt van hormonen. Van de vleeskoeien in de Verenigde Staten krijgt meer dan 90% hormonen toegediend als groeibevorderaar en eenderde van de Amerikaanse melkkoeien krijgt groeihormonen om de melkproductie te verhogen. Groeihormonen kunnen in vlees, melk of eieren terechtkomen en volgens onderzoekers kunnen sommige van deze hormonen de hormoonhuishouding en voortplantingssystemen van mensen en dieren beinvloeden.

Ook antibiotica worden in de bio-industrie veelvuldig gebruikt als groeibevorderaar. Volgens de WHO en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) is het enorme gebruik van deze middelen in de bio-industrie er verantwoordelijk voor dat ziekteveroorzakende bacterien ongevoelig worden voor deze middelen. Hierdoor wordt het steeds lastiger om bepaalde ziektes bij mensen en dieren te bestrijden. Desondanks neemt wereldwijd het gebruik van antibiotica nog altijd toe. In de pluimveesector is het gebruik sinds 1980 gemiddeld gestegen met 30% per vogel. Slachtkoeien krijgen in vergelijking met 15 jaar geleden gemiddeld 28% meer antibiotica toegediend, varkens 15%. De Europese Unie heeft onlangs besloten zeven antibiotica te verbieden als groeibevorderaar en mogelijk worden vanaf 2006 alle groeibevorderaars verboden. In andere landen is dat nog lang niet het geval. In de VS bijvoorbeeld belandt van de 18.000 ton antibiotica die jaarlijks voor medische doeleinden en in de landbouw worden gebruikt 12.600 ton in de veehouderij.

Zoönoses
Zoönoses, ziektes die van dieren op mensen worden overgebracht, vormen eveneens een groot gevaar. Bekend zijn reeds de gekke-koeienziekte en de vogelgriep. Minder bekend is het Nipah-virus dat in 1997 ontdekt werd in een klein Maleisisch dorpje en ruim 100 dodelijke slachtoffers maakte. In Bangladesh zijn vorig jaar eveneens dodelijke slachtoffers gevallen door dit virus.

Volgens de WHO zijn sinds april vorig jaar in Engeland 146 mensen gestorven aan de ziekte van Creutzfeldt-Jacob, de menselijke vorm van de gekke-koeienziekte. Goedkope afvalproducten uit de vleesindustrie die door het voedsel van koeien gemengd worden, zijn vermoedelijk de oorzaak van deze ziekte.

In februari 2003 brak in de Nederlandse pluimveesector het vogelgriepvirus uit. Meer dan 30 miljoen kippen moesten worden geslacht en de financiele schade was enorm. Maar ook werden onverwacht veel mensen besmet met het virus en moesten twee mensen de ziekte zelfs met de dood bekopen. Volgens de FAO zou de vogelgriep veroorzaakt kunnen zijn door de snelle groei van pluimvee- en varkenshouderijen in Azië en de grote concentratie van bio-industrie in Thailand, Vietnam en China. Alleen al in Zuidoost- en Oost-Azië worden naar schatting jaarlijks 6 miljard! slachtkuikens gefokt. In Vietnam en Thailand eiste het vogelgriepvirus vorig jaar 32 doden. De vogelgriep is de meest waarschijnlijke bron van een nieuwe menselijke grieppandemie. Volgens sommige wetenschappers is het niet meer de vraag of deze pandemie er komt, maar wanneer.

Maagdarminfecties, veroorzaakt door voedselvergiftigingen met Campylobacter-, Salmonella- en E.coli-bacterieën kunnen soms dodelijk aflopen. Miljoenen mensen lijden aan deze infectieziektes, vooral in ontwikkelingslanden. In de VS zijn voedselgerelateerde ziektes jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting 76 miljoen ziektegevallen en 5000 doden.

De Campylobacter-bacterie zou wereldwijd voorkomen in 90% van de slachtkuikens, 100% van de kalkoenen en 88% van de tamme eenden. In de Europese Unie - met al zijn regelgeving - lopen jaarlijks naar schatting bijna twee miljoen mensen een Campylobacter-besmetting op. Een belangrijke besmettingsbron is het afdekstro waarop pluimvee wordt gehouden. Interessant is dat tijdens de dioxine-crisis in België in 1999, toen kippen en eieren massaal uit de winkels werden gehaald en iedereen huiverig was om kip of eieren te eten, het aantal Campylobacter-infecties bij mensen in een maand met 40% daalde.

Ook de Salmonella-bacterie verspreidt zich door middel van het vochtige afdekstro. Echter, Salmonella-enteriditis kan eieren al besmetten nog voordat ze gelegd zijn. Behalve dat de Salmonella-bacterie bij mensen koorts en diarree veroorzaakt, kan ze wanneer ze in het milieu terechtkomt ook oppervlaktewater, grond en rivieren vervuilen. Veel Salmonella-bacterien zijn inmiddels ongevoelig voor antibiotica.

De E.coli-bacterie komt voor in darmen en kan bij het slachten van vee het vlees besmetten. De bacterie veroorzaakt nierfalen, bloederige diarree en zelfs de dood, vooral bij ouderen en kinderen. Zo'n 25% van de gevallen van diarree bij kinderen in ontwikkelingslanden wordt aan deze bacterie toegeschreven. In Walkerton, Ontario, liepen onlangs meer dan 1300 inwoners een E.coli-vergiftiging op nadat het drinkwater in de stad was verontreinigd door nabijgelegen veehouderijen.

Mest
De verwerking van mest is een groot probleem. De 2,5 miljard varkens en koeien op deze wereld scheiden meer dan 80 miljoen ton stikstof uit! Ter vergelijking: de totale menselijke bevolking produceert 30 miljoen ton. Nitraat uit mest kan grondwater vervuilen en daarmee eveneens een risico vormen voor de volksgezondheid. Er is een verband gelegd tussen hoge concentraties nitraat in drinkwater en een verhoogd risico op miskramen. Een ander onderzoek wees uit dat mensen die naast bio-industriebedrijven wonen meer last hebben van ademhalingsproblemen, misselijkheid, moeheid, verstopte oren en geirriteerde ogen, neus en keel.

Grondwater
Omdat de geïnjecteerde mest het grondwater vervuilt met allerlei zaken die niet in water thuis horen is het langdurige gebruik van opgepompt water voor de gewassen te besproeien niet meer raadzaam in het Land van Cuijk. 

Bio-industrie en fastfoodketens
De bio-industrie is veelal ontwikkeld om goedkope dierlijke producten te leveren aan o.a. fastfoodrestaurants, waardoor er een relatie ligt tussen de opkomst van de fastfood- en de bio-industrie. Tussen 1996 en 2001 was er een toename van 126% in het aantal fastfood-vestigingen in Azië, het Pacifisch gebied, het Midden Oosten en Afrika. In India groeit de fastfood-industrie jaarlijks met 40%, zodat hier in 2005 een omzet verwacht wordt van meer dan een miljard! dollar. Naarmate fastfoodketens zich meer en meer vestigen in ontwikkelingslanden, zullen de mensen aldaar andere eetpatronen ontwikkelen die ziektes met zich meebrengen die daaraan gerelateerd zijn. Volgens de WHO en FAO komen hart- en vaatziekten in China en India nu al vaker voor dan in alle economisch ontwikkelde landen samen.

Gelukkig is er in Europa steeds meer aandacht voor duurzame, meer veilige en meer diervriendelijke alternatieven voor de bio-industrie in de vorm van biologische veeteelt. De nadelen van de bio-industrie kennen we al. Waarom moeten ontwikkelingslanden onze fouten nog eens herhalen? Laten we hopen dat de WHO en andere beleidsmakers genoeg invloed willen en kunnen uitoefenen om dat te voorkomen, zowel voor het welzijn van de desbetreffende dieren als voor de gezondheid van de mensen all over the world.

Antibioticagebruik afbouwen

'Antibioticagebruik afbouwen’

De wereld praat over ESBL en antibioticaresistentie. Davy Persoons promoveerde erop. Hij daagt pluimveehouders uit: „Stap uit de routine en sta stil bij de gevolgen van behandelingen.”
Foto: Peter Roek, tekst: Marleen Teuling


Naam: Davy Persoons<br>Bedrijf: Universiteit Gent <br>Functie: onderzoeker 
Naam: Davy Persoons
Bedrijf: Universiteit Gent
Functie: onderzoeker
Dierenarts dr. Davy Persoons neemt eerst even een misverstand weg: „Anders dan vaak wordt gedacht is Extended Spectrum Bèta-Lactamase (ESBL) geen bacterie, maar een enzym dat een bepaalde antibioticagroep afbreekt.” Persoons heeft zicht op de materie, want eind januari promoveerde hij op onderzoek naar antibioticagebruik en -resistentie bij vleeskuikens in België. „ESBL’s worden teruggevonden bij normale E. colibacteriën, maar ook bij ziekteveroorzakende typen als salmonella. Het gevolg is antibioticaresistentie, niet alleen tegen een specifiek antibioticum, maar tegen een hele groep van antibiotica die belangrijk zijn in zowel de humane als de veterinaire geneeskunde. Doordat ESBL-genen meestal op mobiele elementen in de bacterie liggen, worden ze gemakkelijk doorgegeven. De impact hiervan bij de doorsnee mens is echter niet aangetoond en kan gering zijn. Nog altijd ligt de hoofdoorzaak van resistentie bij mensen bij antibioticagebruik door mensen zelf, niet bij de dierhouderij. In de humane sector is men zich echter toenemend bewust van het probleem. Logischerwijs wordt men nu ook bewuster van andere resistentiebronnen, vandaar dat men zich nu ook op de diersector richt. Deze kennis vanuit diverse hoeken is een signaal waar we nu proactief op moeten doorpakken."

Hoeveel komt ESBL voor bij mens en dier?

„Selectieve opsporing heeft aangetoond dat 63 procent van de Belgische vleeskuikens drager is van een ESBL-producerende bacterie. Nu is één bacterie natuurlijk niets. Maar 37 procent van alle E. coli’s van vleeskuikens is resistent tegen ceftiofur, en dat is wel fors. Ceftiofurresistentie is indicatief voor de productie van ESBL’s. In Nederland draagt ruim 80 procent van de kippen een ESBL-producerende bacterie bij zich en is gebleken dat 19 procent van de ESBL-producerende genen bij kippen ook bij de mens voorkomt. Dit duidt op een mogelijke overdracht tussen mens en dier. Geen eenrichtingsverkeer: het kan van mens naar kip en van kip naar mens. Misschien is er een gemeenschappelijke pool. Dit moet verder worden uitgezocht.”

Zit het grootste probleem bij pluimvee?

„Vergeleken met de andere sectoren is dat inderdaad zo. Wel 37 procent van de E. coli van vleeskuikens is resistent, tegen 5 à 6 procent bij varkens en 1 à 2 bij rundvee. Terwijl ceftiofur in die sectoren nog wel gebruikt wordt. Zonder echt bewijs te hebben, vermoed ik dat de grote aanwezigheid van ESBL in de pluimveesector te maken heeft met de toedieningsweg. Bij eendagskuikens werd ceftiofur in de vorm van een spray over de dieren verneveld, of toegediend in het drinkwater. Ceftiofurmoleculen hebben een slechte orale opname, waardoor het mijns inziens blijft steken in het maag-darmtraject, waar het vooral lokaal blijft inwerken op de bacteriën daar. Dit heeft een veel grotere invloed dan bij varkens en rundvee, die het antibioticum via een intramusculaire injectie krijgen. Hier komt slechts een restje eventueel in de darm waar het in mindere mate in contact treedt met de flora daar. Bovendien is het vrij gebruikelijk dat een ziekte of fenomeen eerst bij pluimvee wordt gezien, een gevolg van de snelle productiecyclus. Door de zesweekse levenscyclus zijn de bacteriën die de kuikendarm bevolken vaak minder divers dan bij andere dieren. Het is ongetwijfeld te wijten aan een samenloop van omstandigheden, die verre van allemaal doorgrond zijn.”

In hoeverre is overmatig antibiotica gebruik bij pluimvee gelinkt aan ESBL?

„Uit ons onderzoek kwamen amoxicilline en ook trimethoprim-sulfonamide naar voren als antibiotica die ceftiofurresistentie in de hand werken. Antibiotica zijn nuttig en nodig, maar het kan met minder toe. Met preventieve antibioticabehandelingen bereik je alleen maar dat de resistentie bij normale flora toeneemt. Resis tentie tegengaan heeft veel tijd nodig. Preventief inzetten van antibiotica lijkt misschien te werken voor een bepaalde toom kuikens, maar een paar tomen verderop zie je al dat het niet meer werkt. Het is daarom een verre van duurzame methode die beter kan worden vermeden. Het geeft ook een verkeerd gevoel van veiligheid.”

ESBL komt ook voor op bedrijven waar niet of nauwelijks antibiotica verstrekt worden. Waar komt dat dan vandaan?

„Ik vermoed dat dit probleem al bij de broederij wordt veroorzaakt. De darm van een kuiken wordt in de eerste 24 levensuren gekoloniseerd met bacteriën uit zijn omgeving. Werd in een broederij door historisch gebruik van ceftiofur resistentie opgebouwd, dan neem je dat mee. De aanwezige culturen hebben die resistentie dan al, het zit er al in als het in de volgende schakel terechtkomt. Zoals ik al zei zal het wellicht lang duren voor we de ceftiofurresistentie zien dalen.”

Wat zijn mogelijke oplossingen?

„We moeten de selectiedruk naar het resistentiegen laten afnemen door het antibioticagebruik te verminderen en door het resistentiepatroon te bepalen. Preventief antibioticagebruik moet worden afgebouwd en we moeten zoeken naar duurzame oplossingen zoals vaccinatie, hygiëne en bioveiligheid.
Sommige oplossingen bestaan al jaren, maar worden te weinig gebruikt. Een antibiogram zou standaard aangelegd moeten worden wanneer ziekte op een bedrijf optreedt. Dat gebeurt nog te weinig, want gevoeligheidsbepaling kost tijd. Maar het is de moeite waard om de behandeling bij te sturen wanneer dit nodig is. Zeker als het gaat om massa medicatie is een antibiogram de moeite waard, en het kost weinig. Er bestaan snellere methodes, maar die zijn veel duurder."

Hoe valt ESBL-resistentie te voorkomen?

„Behandeling met antibiotica die deze resistentie in de hand werken, zoals trimethoprim-sulfonamide en amoxicilline, zo veel mogelijk vermijden is al een goede stap. Tegen coccidiose kan ook gevaccineerd worden. Dit vaccin zou verder ontwikkeld moeten worden, zodat het nog beter aansluit. Vaccinontwikkeling is de toekomst. Het probleem is ook dat antibiotica-inzet veel goedkoper is dan vaccineren. De farmaceutische industrie zou moeten overwegen vaccins goedkoper te maken en antibiotica duurder. Er zijn zo veel aanwijzingen dat we van het huidige antibioticagebruik af moeten. We moeten antibiotica vrijwaren zodat we ze nog lang op een verantwoorde manier kunnen gebruiken, voordat iemand er van bovenaf een totale stop op zet.”

En hoe kom je van de hardnekkige ESBL af?

„Het algemeen antibioticagebruik beperken is belangrijk. Verder onderzoek is nodig om pluimveehouders en andere dierhouders met duurzame alternatieven te begeleiden. Bepaalde probiotica zouden ESBL-dragende bacteriën kunnen verdringen. Ook wordt nagedacht over bacteriofagen, minuscule virusjes die bacteriën infecteren. Zij bestrijden puur die ene slechte eigenschap en zijn niet gevaarlijk. Er bestaan alternatieven, maar deze moeten nog verder worden bekeken. Pluimveehouders wil ik uitdagen: stap uit de routine en sta stil bij de gevolgen van standaard-behandelingen. Bewust omgaan met antibio tica en de samenwerking zoeken met dierenartsen en bedrijven zijn zaken die nodig zijn om oordeelkundig te behandelen en op termijn zelfs geld te besparen.’’

Het ethische aspect van groeibevorderende middelen bij rundvee

Invoering en onderzoek

Het ethische aspect van groeibevorderende middelen bij rundvee, lees meer

Groeibevorderaars uitleg

Groeibevorderaars (bêta-agonisten, thyreostatica, anabole steroïden)

Groeibevorderaars zijn stoffen die (illegaal) worden toegediend aan dieren, bestemd voor de vleesproductie, om een snelle groei en efficiënte voeropname te bewerkstelligen. In de EC is sinds 1986 echter het gebruik van groeibevorderaars bij de vleesproductie verboden. In de VS zijn een 5-tal groeibevorderaars toegestaan. Groeibevorderaars kunnen worden onderverdeeld in anabole steroïden en bèta-agonisten. Anabole steroïden zorgen er voor dat de energie, die wordt gebruikt voor de groei van het dier, wordt benut voor een grotere aanmaak van eiwitten ten koste van de aanmaak van vetten. Bèta-agonisten zorgen ervoor dat vetten in het lichaam van het dier worden afgebroken en benut worden voor de aanmaak van eiwitten. Bèta-agonisten zijn zogenaamde ‘repartition drugs’ (herverdelers).

Anabole steroïden kunnen worden ingedeeld in stoffen met oestrogene, androgene en progestagene werking. Van alle drie de groepen komen stoffen van nature voor of worden synthetisch bereid. Een bekende stof met oestrogene werking is oestradiol-17ß. Het vrouwelijke hormoon dat bij mens en dier verantwoordelijk is voor de vrouwelijke geslachtskenmerken. Van de groep androgene stoffen is testosteron bekend. Het mannelijke hormoon dat bij mens en dier verantwoordelijk is voor de mannelijke geslachtskenmerken.

Tenslotte is progesteron een van nature voorkomend progestageen hormoon. Progesteron is onder andere verantwoordelijk voor het instandhouden van de zwangerschap. Naast de genoemde van nature voorkomende anabole steroïden zijn er synthetisch bereide steroïden: ethynyloestradiol (een component die ook in de anti-conceptie pil wordt gebruikt), diethylstilbestrol (DES, een kankerverwekkende stof), trenbolon (een stof met androgene werking die in de VS is toegestaan als groeibevorderaar), medroxyprogesteron acetaat (MPA, een stof met progestagene werking die bekend is van het recente schandaal van besmet varkensvoer). Bekende bèta-agonisten zijn clenbuterol, salbutamol, bromobuterol. Enkele bèta-agonisten kunnen ook worden gebruikt als geneesmiddel door astmapatiënten. De aanwezigheid van deze stoffen als residuen in producten van dierlijke oorsprong is met name gevaarlijk voor hartpatiënten, omdat genoemde stoffen hartritmestoornissen kunnen veroorzaken.

Illegale groeibevorderaars van de hormoonmaffia

Illegale groeibevorderaars van de hormoonmaffia: elf trends



Het opvoeren van de spier- en vleesmassa van vee gebeurt steeds slimmer. De hormoonmaffia leert snel. Dat blijkt uit een overzichtsartikel van Belgische en Franse onderzoekers, waarin ze elf trends voor het voetlicht halen.



Opgespoorde ampullen, flesjes en injectienaalden, eigen onderzoek met nieuwe methoden, een speurtocht op het internet en gesprekken met sleutelfiguren in de opsporing. Daaruit haalden de auteurs het materiaal voor een update over de verboden veterinaire farmacologie. Die is succesvoller dan de consument weet. De schaarse berichten in de media komen vooral uit de slachthuizen, waar hormoonjagers soms de sporen van illegale groeitechnologie ontdekken. Maar nieuwe, niet op te sporen stoffen en geavanceerde kennis van het metabolisme maken dat maar een fractie van het middelengebruik aan het licht komt.



De illegale veterinaire groeitechnologie is ontwikkeld door criminele netwerken die zich uitspannen over Europa. Het zijn heuse organisaties, weten criminologen inmiddels, compleet met een structuur, doelstellingen en een langetermijnvisie. Die netwerken maken gebruikt van intimidatie, bedreigingen, geweld en corruptie en benutten ogenschijnlijk legitieme bedrijven en andere organisaties als dekmantel. Bovendien heeft de maffia toegang tot kennis en laboratoria.



1. Thyreostatica

Thyreostatica remmen de werking van de schildklierhormonen T3 en T4 en stimuleren zo de aanzet van vlees - vooral van vet. Middelen als de thiouracillen en tapazole zijn goedkoop en goed verkrijgbaar op de zwarte markt. Een veelvoorkomende kuur is het gebruik van vijf gram 6-methyl-2-thouracil per dag, dertig dagen lang. Een nieuw middel is imercaptobenzimidazole. Geregeld vinden onderzoekers thyreostatica in de schildklier van geslachte dieren.



Een probleem apart zijn de supplementenversies van deze middelen. Veel plantenmaterialen, vooral die van koolsoorten, bevatten de zwavelhoudende oxazolidine-2-thiones. Raapzaad bevat bijvoorbeeld veel 5-vinyl-oxazolidine-2-thione of 5-VTO. Zeker nu raapzaadmeel - beter bekend als canola - als goedkope eiwitbron steeds vaker opduikt in veevoer, stijgt de kans dat melk meer 5-VTO gaat bevatten dan gezond is.



2. Stanozolol

Stanozolol wordt populairder bij de hormoonmaffia. Dat komt vooral omdat het zo snel omzet waardoor de pakkans gering is. Na vijf dagen is het spul weg. Hormoonjagers kijken daarom nu naar de metaboliet 16beta-hydroxystanozolol, die nog 17 dagen na een stanozololinjectie aantoonbaar is.



Een soortgelijke verbetering in de opsporing is de ontdekking dat de metaboliet 17alfa-ethyl-5beta-estrane-3alfa,17beta-diol of EED het gebruik van norethandrolone en ethylestrenol verraadt. De metaboliet 17alfa-methyl-5beta-androstane-3alfa,17beta-diol of MeAD is daarnaast een goede verklikker gebleken voor methyltestosteron, methylboldenon en methandriol.



3. Nieuwe steroiden

De introductie van nieuwe steroiden door de hormoonmaffia gaat door. Opspoorders die weefselmonsters rond verse spuitgaten met NMR [ErGs] onderzochten vonden daar de progestagenen flugestone-acetaat en allylestrenol en de anabole steroide norclostebol-acetaat.



4. Ecdysteroiden

De onderzoekers nemen ecdysteroiden serieus en beschikken kennelijk over aanwijzingen dat de hormoonmaffia experimenteert met de goedkope en makkelijk leverbare insectenhormonen. In planten en dieren hebben wetenschappers inmiddels 150 soorten ecdysteroiden aangetroffen: alfa-ecdysteron in insecten, 20-hydroxy-ecdyson (alias beta-ecdyson, ecdysteron, crustecdysteron, isoinokosteron) in krabben, en de pronasterones en makisterone in planten.



De meeste commerciële preparaten komen uit planten als de Braziliaanse ginseng of Pfaffia. De onderzoekers noemen ook ajugasteron C, dat net zo anabool zou zijn als de gangbare ecdysteroiden. De dosering van al deze stoffen is ongeveer vijf milligram per kilo lichaamsgewicht per dag.



Als de Russische studies uit de jaren zestig, zeventig en tachtig, die de onderzoekers aanvoeren als bewijs van de werking van deze stoffen, kloppen, dan zou de opsporing wel eens moeilijk kunnen worden. Er zitten zoveel alcohol- en ketongroepen aan ecdysteroiden vast dat identificatie door massaspectrometrie niet werkt.



5. Groeihormoon

Varkensgroeihormoon is in Australië legaal. Rundergroeihormoon is al langere tijd op de markt en is niet zo moeilijk op te sporen. Het heeft ergens in het molecuul een extra aminozuur leucine die het biologische bovine GH niet heeft.



6. Nieuwe clenbuterolvarianten

Een ontdekking in Italië maakte duidelijk dat de hormoonmaffia op grote schaal nieuwe varianten van clenbuterol introduceert en fabriceert. Onderzoekers vonden stoffen als compound A, clenmeterol en andere componenten, die extra aromatische ringen hadden gekregen en daardoor makkelijker oplossen in vet. Belangrijke reden voor de modificatie was het bemoeilijken van de opsporing. Bij in vitro studies was door de wijziging het effect op de hartspier groter geworden. Er zijn aanwijzingen dat in vivo de bijwerkingen dan juist minder zijn omdat de stof minder snel in het bloed terechtkomt en vooral lokaal zijn werk doet.



Ook nieuw op de Europese zwarte markt: ractopamine, een in de VS legale beta-agonist voor varkens, en zilpaterol, een zwakke beta-agonist - heeft tien procent van de werking van clen, schatten de onderzoekers - uit Zuid Amerika. Zilpaterol is niet op te sporen door zijn afwijkende chemische structuur.



Onlangs vonden Nederlandse onderzoekers nog een clenbuterolvariant in veevoer die nog volkomen onbekend was. De verbinding had zelfs geen naam.(2)



7. Plantaardige clenbuterolvarianten

Net als bij de thyreostatica maken de onderzoekers zich ook sappel over de supplementenversies van de beta-agonisten. De meest voorkomende is hordenine, een stof die vrijkomt bij de afbraak van tyramine. (Tyramine is bestanddeel van sommige voedingsmiddelen en ontstaat bij de omzetting van l-tyrosine. Tyramine wordt afgebroken door het enzym MAO. Slik je MAO-remmers of Sint Janskruid, dan kun je van tyramine een verhoogde bloeddruk krijgen - met de bijbehorende stijve nek en hoofdpijn-aanvallen.)



Hordenine is één van de actieve stoffen het chinese kruid Zhi Shi en in cactussen. In de paardensport wordt het al langere tijd gebruikt als stimulerend middel, en het versnelt misschien de afbraak van vet.



De onderzoekers zijn er vrij zeker van dat de maffia hordenine gebruikt.



8. Corticosteroiden

Het populairste product van de maffia, denken de onderzoekers. Nieuw zijn de esters van het klassieke cortisol, die nauwelijks zijn op te sporen in vleesmonsters.



Waarschijnlijk worden corticosteroiden vooral gebruikt in cocktails met anabolen of beta-agonisten. In lage doses stimuleren ze de voedselinname door - en dat compenseert de teruglopende eetlust die de beta-agonisten veroorzaken. Daarnaast zorgen ze ervoor dat het vlees meer vocht bevat en lijken ze de aanmaak van het receptoreiwit te stimuleren waaraan beta-agonisten zich vastmaken.



9. Quinoxalines

De meest gebruikte synthetische quinoxalines zijn carbadox en olaquindox. Ze versnellen de groei doordat ze schadelijke bacteriën in de spijsvertering doden. Doordat het immuunsysteem wordt ontlast heeft het lichaam meer eiwit en energie om te groeien. Nadeel van de quinoxalines: ze zijn kankerverwekkend. Brussel heeft ze daarom verboden en sindsdien vindt het gebruik van deze middelen ondergronds plaats.



NMR-onderzoekers in Italië hebben gemeld dat er al gemodificeerde varianten op de zwarte markt circuleren, zoals methyl 3-methyl-2-quinoxalinecarboxylaat-1,4-dioxide. Waarschijnlijk is die stof nog riskanter dan de verboden quinoxalines. De opsporingstechnologie voor deze stoffen staat nog in de kinderschoenen.



10. NSAIDs

Dieren krijgen vaak COX-blokkers als salicylaten als ze op transport moeten. De stoffen verminderen de stressrespons. Toediening voor de slacht maakt het bloed dunner, en vergemakkelijkt het leegbloeden. Zeker als je lichtgekleurd vlees wilt - zoals bij varkensvlees en kip - is dat mooi meegenomen.



11. Benzodiazepines

Stimuleren de eetlust, verminderen stress en gaan de bijwerkingen van de beta-agonisten tegen.



Slot

Toekomstige historici zullen van publicaties als het hierboven besproken artikel leren hoe wij met onze dieren omgaan. Met verbazing en walging zullen ze constateren dat we ze levenslang opsloten in fabrieken, hun instincten frustreerden, ze volpropten met chemicaliën en ze na een leven van mishandeling slachtten - terwijl we over de technologie beschikten om onze eiwitten ook uit eencellige organismen of planten te halen.

Antimicrobiële groeibevorderaars

Antimicrobiële groeibevorderaars

Ge­pu­bli­ceerd
28 sep­tem­ber 1998

Down­load pu­bli­ca­ties

Achtergrond

Kan het gebruik van an­ti­bi­o­ti­ca als groei­be­vor­de­raar in de dier­hou­de­rij leiden tot het ont­staan van bacteriële re­sis­ten­tie bij de mens? Deze vraag wordt de laatste jaren met steeds grotere nadruk op­ge­wor­pen. Wel­is­waar zijn hier­over veel we­ten­schap­pe­lij­ke pu­bli­ca­ties ver­sche­nen, maar een dui­de­lijk ant­woord lijkt nog te ont­bre­ken.

Het We­ten­schap­pe­lijk Comité voor Dier­voe­ding van de Eu­ro­pe­se Com­mis­sie bracht in juli 1996 een rapport uit over avopar­ci­ne, een veel ge­bruik­te an­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raar (AMGB). Avopar­ci­ne is verwant aan van­co­my­ci­ne, het enige thans nog be­schik­ba­re an­ti­bi­o­ti­cum dat ef­fec­tief is bij de be­han­de­ling van patiënten met in­fec­ties van me­thi­cil­li­ne­re­sis­ten­te Stap­hy­lo­coc­cus aureus (MRSA). Re­sis­ten­tie tegen van­co­my­ci­ne doet zich al voor bij een andere ver­wek­ker van zie­ken­huis­in­fec­ties: En­ter­o­coc­cus spp.. Hoewel het comité meende dat er geen slui­tend we­ten­schap­pe­lijk bewijs was voor de vorming van re­sis­ten­tie van voor de mens pa­tho­ge­ne bacteriën als gevolg van het gebruik van avopar­ci­ne als groei­be­vor­de­raar bij land­bouw­huis­die­ren, achtte het de aan­wij­zin­gen in die rich­ting ook niet vol­doen­de weer­legd. Mede op grond van deze con­clu­sie heeft de Eu­ro­pe­se Com­mis­sie het gebruik van avopar­ci­ne als groei­be­vor­de­raar in de EU tot 1999 ver­bo­den.

De Mi­nis­ter van Land­bouw, Na­tuur­be­heer en Vis­se­rij heeft, mede namens de Staats­se­cre­ta­ris voor Volks­ge­zond­heid, Welzijn en Sport, de Ge­zond­heids­raad in juli 1997 advies ge­vraagd over de ge­zond­heids­ri­si­co’s van het gebruik van an­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raars in de dier­hou­de­rij. In het voor­lig­gen­de advies geeft een ter be­ant­woor­ding van deze vraag in­ge­stel­de com­mis­sie van de Raad een beknopt over­zicht van hetgeen bekend is over re­sis­ten­tie-​ont­wik­ke­ling bij de mens, in het bij­zon­der tegen de an­ti­bi­o­ti­ca die, behalve als an­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raar, ook als ge­nees­mid­del worden ge­bruikt.
Bevindingen

An­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raars worden in Ne­der­land in ruime mate in de dier­hou­de­rij­ge­bruikt. Het vóórkomen van re­sis­ten­tie tegen deze an­ti­bi­o­ti­ca in de darm­flo­ra van de be­han­del­de land­bouw­huis­die­ren staat met dit gebruik in verband. Deze bacteriële re­sis­ten­tieis niet alleen aan­ge­trof­fen bij mensen die met deze dieren in driect contact staan,maar ook bij gezonde ste­de­lin­gen.


De ont­wik­ke­ling van an­ti­bi­o­ti­cum­re­sis­ten­tie bij mensen heeft be­lang­rij­ke risico’s voor de volks­ge­zond­heid. Het re­sis­ten­tie­pro­bleem in zie­ken­hui­zen wordt voor­na­me­lijk ver­oor­zaakt door het the­ra­peu­tisch gebruik van an­ti­bi­o­ti­ca bij de be­han­de­ling van daar ver­blij­ven­de patiënten. De oorzaak van re­sis­ten­tie-​ont­wik­ke­ling in de al­ge­me­ne be­vol­king is echter minder dui­de­lijk. Wel is dui­de­lijk dat deze oorzaak niet alleen kan liggen in het the­ra­peu­tisch gebruik van an­ti­bi­o­ti­ca in de me­di­sche prak­tijk. Omdat over­dracht van re­sis­ten­te bacteriën van dier naar mens mo­ge­lijk is, draagt het gebruik van an­ti­mi­cro­biële mid­de­len in de dier­hou­de­rij, waar­on­der groei­be­vor­de­raars, bij aan het re­sis­ten­tie­pro­bleem bij de mens.

De toe­pas­sing van an­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raars in de dier­hou­de­rij levert een aan­zien­lij­ke­bij­dra­ge aan het totale gebruik van an­ti­bi­o­ti­ca in Ne­der­land. Het is dui­de­lijk dathet gebruik van ver­schei­de­ne an­ti­bi­o­ti­ca, zoals avopar­ci­ne, ba­ci­tra­ci­ne, ty­lo­si­ne, car­ba­doxen ola­quin­dox, als AMGB in de dier­hou­de­rij leidt tot re­sis­ten­tie tegen deze mid­de­len­bij dieren. Even­eens is dui­de­lijk dat zowel re­sis­ten­te voor de mens pa­tho­ge­ne bacteriën(Sal­mo­nel­la spp., Cam­py­lo­bac­ter spp.) als re­sis­ten­te com­men­sa­le bacteriën (E. colien en­te­ro­kok­ken) uit de darm­flo­ra van land­bouw­huis­die­ren de mens kunnen be­smet­ten. De mo­ge­lijk­heid van over­dracht van re­sis­ten­tie­ge­nen van bacteriën van land­bouw­huis­die­ren naar voor de mens pa­tho­ge­ne mi­cro-​or­ga­nis­men, waar­door re­sis­ten­te pa­tho­ge­nen ont­staan, is aan­ne­me­lijk gemaakt, zowel in la­bo­ra­to­ri­um-​ als in veld­on­der­zoek. De ge­ge­vens over de pre­va­len­tie van van­co­my­ci­ne­re­sis­ten­te En­ter­o­coc­cus spp. (VRE) geven sterke aan­wij­zin­gen dat de zo­ge­he­ten va­nA-​re­sis­ten­tie­ge­nen, die zijn aan­ge­toond in en­te­ro­kok­ken bij de mens in de al­ge­me­ne be­vol­king, af­kom­stig kunnen zijn uit de dier­po­pu­la­tie. De re­la­tie­ve bij­dra­ge van het re­ser­voir aan re­sis­ten­tie­ge­nen bij dieren aan de pre­va­len­tie van re­sis­ten­te mi­cro-​or­ga­nis­men bij de mens is echter nog niet bekend.

Bacteriële re­sis­ten­tie tegen an­ti­bi­o­ti­ca die als groei­be­vor­de­raar worden ge­bruikt én
als the­ra­peu­ti­cum (al dan niet in de vorm van een struc­tuur-​ana­loog) in de ge­nees­kun­de, zoals de gly­co­pep­ti­den en de MLS-​an­ti­bi­o­ti­ca, komt niet alleen voor in zie­ken­hui­zen maar ook in de al­ge­me­ne be­vol­king.

In­fec­ties van re­sis­ten­te bacteriën ver­oor­za­ken een sterke toename van het aantal com­pli­ca­ties, een langere ziek­te­duur, the­ra­pie­fa­len en een hoger sterf­te­ri­si­co tot gevolg. Dit gaat gepaard met een ver­ho­ging van de kosten voor me­di­sche zorg. In Ne­der­land is het re­sis­ten­tie­vraag­stuk op dit moment nog be­heers­baar, maar ont­wik­ke­lin­gen in andere delen van Europa en in de Ver­e­nig­de Staten zijn ver­ont­rus­tend. Zo heeft men in de Ver­e­nig­de Staten grote pro­ble­men met de be­strij­ding van zie­ken­huis­in­fec­ties van mul­ti­re­sis­ten­te, ook van­co­my­ci­ne­re­sis­ten­te, en­te­ro­kok­ken. Als de van­co­my­ci­ne­re­sis­ten­tie wordt over­ge­dra­gen op de MR­SA-​bac­te­rie, hetgeen de com­mis­sie zeker niet uit­ge­slo­ten acht, ont­staat een zeer ern­sti­ge si­tu­a­tie voor de volks­ge­zond­heid.

De com­mis­sie con­clu­deert dat het ver­schijn­sel van bacteriële re­sis­ten­tie tegen an­ti­bi­o­ti­ca een niet te ver­on­t­acht­za­men risico be­te­kent voor de volks­ge­zond­heid dat om spoedig te nemen maat­re­ge­len vraagt. Hoewel de kennis over de bij­dra­ge van het AM­GB-​ge­bruik aan de ernst van het pro­bleem nog niet vol­le­dig is, meent zij dat met be­trek­king tot dit gebruik con­cre­te maat­re­ge­len ge­recht­vaar­digd en nood­za­ke­lijk zijn.

Maatregelen

Maat­re­ge­len ter in­per­king van risico’s voor de volks­ge­zond­heid moeten zich in de ziens­wij­ze van de com­mis­sie richten op een ef­fec­tie­ve ver­min­de­ring van de kans op re­sis­ten­tie-​ont­wik­ke­ling voor mid­de­len die als the­ra­peu­ti­ca bij mens en dier worden of zullen worden toe­ge­past, én op een re­duc­tie van de totale re­sis­ten­tie­ge­nen­pool in het bi­o­tisch milieu. Met het oog op de volks­ge­zond­heid geeft de com­mis­sie met be­trek­king tot het gebruik van AMGB’s de vol­gen­de maat­re­ge­len in over­we­ging:

Een zo spoedig mogelijke beëindiging van het gebruik van de middelen die leiden tot resistentie tegen antibiotica die op dit moment worden toegepast bij de behandeling van patiënten met bacteriële infecties en daaraan verwante antibiotica. Het betreft de antimicrobiële groeibevorderaars avoparcine, tylosine en spiramycine. Deze aanbeveling geldt ook voor de AMGB’s die verwant zijn aan antibiotica welke op termijn beschikbaar zullen komen voor toepassing bij de mens en waarvoor kruisresistentie bestaat (virginiamycine, avilamycine en bacitracine).
Op de langere termijn beëindiging van het gebruik van alle antimicrobiële middelen als groeibevorderaar in de dierhouderij. De commissie denkt hier aan een termijn van drie jaar. Aangeraden wordt te bevorderen dat in deze periode verder onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen voor de diergezondheid en naar de mogelijkheden van het gebruik van alternatieven zoals pro- en prebiotica, organische zuren en enzymen.
Het opzetten van een surveillance-netwerk, bij voorkeur op EU-niveau, om de ontwikkeling van antibioticumresistentie te signaleren door het controleren van bacteriën afkomstig van mens en dier en van producten uit de voedselketen. Het is essentieel dat de uitkomsten van een dergelijke resistentiesurveillance kunnen worden gekoppeld aan betrouwbare gegevens over het gebruik van antibiotica bij mens en dier. Daarom moet worden bevorderd dat de verbruiksgegevens van deze middelen adequaat en op toegankelijke wijze worden geregistreerd.

Ten slotte wijst de com­mis­sie op de nood­zaak het the­ra­peu­tisch gebruik van an­ti­bi­o­ti­ca bij de mens en het the­ra­peu­tisch en pre­ven­tief gebruik bij het dier kri­tisch te (blijven) volgen en waar mo­ge­lijk te be­per­ken.

Gezien het in­ter­na­ti­o­na­le han­dels­ver­keer is het wen­se­lijk dat de maat­re­ge­len gericht op het te­rug­drin­gen van bacteriële re­sis­ten­tie-​ont­wik­ke­ling als gevolg van AM­GB-​ge­bruik niet beperkt blijven tot Ne­der­land. Ter­wil­le van een op­ti­ma­le doel­tref­fend­heid moeten der­ge­lij­ke maat­re­ge­len in in­ter­na­ti­o­naal verband, en ten­min­ste op het niveau van de Eu­ro­pe­se Unie worden genomen.
Download publicaties Ge­zond­heids­raad: Com­mis­sie An­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raars. An­ti­mi­cro­biële groei­be­vor­de­raars. Rijs­wijk: Ge­zond­heids­raad, 1998; pu­bli­ca­tie nr 1998/15.
Down­load pu­bli­ca­ties 

Wat is Koe?

Wat is Koe?



Er staan ’s zomers nog koeien in de wei. Maar ze dreigen uit het landschap te verdwijnen omdat het voor een boer nu eenmaal veel makkelijker en voordeliger is om zijn koeien op stal te houden. Een koe die in de wei loopt, kost immers scheppen geld want ze vreet voor zes. Met haar tong maait ze een portie gras naar binnen, en met haar poten vertrapt ze tegelijk vier andere porties. Om de zoveel tijd piest en poept ze en maakt zo het gras op die plek voor andere koeien ongeschikt voor consumptie.


Al dat gewandel door de wei kost bovendien energie, maar daarvoor laat een boer zijn koe niet eten. Ze wordt geacht al haar energie te gebruiken om melk te produceren. Dus is het voordeliger de koe op stal te laten staan en de boer te laten grazen. Hij maait het gras en brengt het vervolgens bij de koeien die in grote stallen staan. Of liggen, want dat is het voordeligst. Zo verdwijnen de koeien langzaam maar zeker uit het Nederlandse landschap en slijten ze het grootste deel van hun productieve leven in stallen waar ze zich stierlijk vervelen.


Dat er zomers nog koeien in de wei staan, is vooral bedoeld om reclame voor de agrosector te maken. Het groene, gezonde imago van die bedrijfstak heeft de afgelopen jaren een paar fikse deuken opgelopen. Dat begon in de jaren tachtig van de vorige eeuw met de Westlandse tuinders die van de Duitse consument op hun brood kregen dat ze geen tomaten, maar 'wasserbomben' produceerden. Geen smakelijke liefdesappels, zoals de tomaat vroeger werd genoemd, maar snottebellen in een rood velletje.


Daarna brak de rel rond de gekke koeienziekte los. Een uitbraak van varkenspest niet lang daarna deed de rest. De gruwelijke beelden van varkenslijken die met een grijper in grote vrachtwagens werden geladen alsof het om balen hooi ging, zorgden er voor dat de Nederlandse consument zich voor het eerst ging afvragen waar ze op het platteland nou in hemelsnaam mee bezig waren.


Maar het geheugen van de consument is kort, en eenmaal in de supermarkt blijkt zijn denkvermogen vooral in de portemonnee te zitten. De vleesconsumptie is binnen een paar maanden na zo’n calamiteit weer snel op het oude niveau. Een schandaal met de Belgische dioxinekippen en varkens die vol zitten met kankerverwekkende stoffen zorgde voor niet veel meer dan een lichte rimpeling en tijdelijke verschuiving in het eetgedrag.


In veevoer wordt rioolslib, bedrijfsafval en slachtafval verwerkt. Rioolslib is de viezigheid die in de zuiverings­installaties uit het rioolwater wordt gehaald voordat dat water weer de sloten in mag. Bedrijfsafval is de verzamelnaam voor de restanten van bijvoorbeeld restaurants, ziekenhuizen of kantines van grote bedrijven. Slachtafval is niet alleen alles wat een slager niet meer kan verkopen. Ook de kadavers van de op de boerderij gestorven dieren die de boeren langs de kant van de weg leggen, horen er toe. De consument ligt er allang niet meer wakker van dat hij delen van deze weerzinwekkende cocktail in de vorm van een biefstuk of karbonade op zijn bord terugvindt.


De affaires van de afgelopen jaren hebben echter wel één ding duidelijk gemaakt. Terwijl de consument zich gulzig te goed had gedaan aan weer een goedkope karbonade, vormde de landbouw zich om van een natuurlijke agrarische activiteit tot een kunstmatige industriële tak van economische bedrijvigheid. Dieren werden gedegradeerd tot machines die moeten gehoorzamen aan de ijzeren wetten van de industriële productie. Als een machine eenmaal aan staat, moet die als het even kan vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week en tweeënvijftig weken per jaar produceren.


Dat industriële beeld van de landbouw moest volgens de voormannen uit de sector zo snel mogelijk weg van het netvlies van de consument. En daarom stuurden veel boeren hun koeien weer naar buiten. Het is overigens meestal jongvee dat nog geen melk geeft en ze staan op een stukje land waar de boer net gemaaid heeft. Of op een stukje land waar hij van plan is binnenkort nieuw gras in te zaaien. Zijn ze 's zomers buiten, maar kunnen ze niets vernielen.


Toch zijn de koeien in de wei, voor wie goed kijkt, geen reclame voor de landbouw. Een normale koe heeft op haar kop twee horens, maar in de veeteelt zijn ze weggehaald. Dat vindt de boer nodig omdat de ruimte per koe in de stallen vergeleken met het weiland niet erg groot is. Veel levende wezens in een kleine ruimte leiden tot irritatie en dan wil er onderling nog wel eens een tik worden uitgedeeld. Maar als de horens van een kop zijn gehaald, blijft de schade beperkt tot een onschuldig kopstootje. Bovendien kunnen die horens behoorlijk in de weg zitten als een koe in de stal zijn kop door het hekwerk waarachter het voer ligt, moet steken.


In plaats van horens op hun kop hebben de koeien nu gele nummerborden in hun oren geslagen kregen. Die nummer­borden voor koeien zijn nodig omdat er met koeien gefraudeerd kan worden. Veel boeren zijn overigens tegen die nummer­platen, maar ze moeten wel. Zonder gele nummerplaat is een kalf of koe onverkoopbaar. Het kalf voelt, naar zeggen van de uitvinders van het systeem, niets van die nummerplaten. Het is een soort piercing, maar wel met dit verschil dat het kalf er niet om heeft gevraagd.


Een melkveehouder is altijd op zoek naar mogelijkheden om de productiviteit van zijn veestapel te verhogen. Daarom koopt hij af en toe nieuwe koeien ter vervanging van koeien die zijn uitgemolken. De hoogte van de prijs van een koe wordt bepaald door haar melkproductie, maar hoe hoog die zal zijn, moet nog maar worden afgewacht. Daarom kijkt een boer als hij een koe koopt niet zozeer naar de koe, maar logischerwijs naar haar ouders. Als de moederkoe een hoge productie had, en de stier ook hoogproductieve nakomelingen, is de kans groot dat hun nageslacht eveneens hoogproductief is.


Die burgerlijke standgegevens staan nu op de gele nummerborden in de koeien-oren. Vroeger had de koe een paspoort dat door de boer in huis werd bewaard. In dat boekje stonden alle gegevens van het voorgeslacht van de koe, inclusief een soort pasfoto van het dier. Elke koe heeft een voor haar specifieke tekening van zwarte en witte vlekken op de vacht. Tekenaars trokken nog niet zo gek lang geleden in het voorjaar de weilanden in om tekeningen van jonge kalfjes te maken. Zo kreeg elke koe haar eigen pasfoto.


Dat registratiesysteem bleek fraudegevoelig want er kon vrij simpel mee geknoeid worden. Papier is geduldig en zo kon een laagproductief kalfje probleemloos worden gepromoveerd tot een hoogproductieve koe. Met de gele nummerborden is dat een stuk lastiger. Maar het kan wel, want intussen blijkt het systeem van de nummerborden in de oren van de koeien ook behoorlijk fraudegevoelig te zijn. Het zijn overigens niet de koeien die frauderen. Daarom zitten die gele nummerborden in de verkeerde oren.


Wanneer een koe eenmaal klaar is om melk te gaan leveren, krijgt ze een halsketting. Daaraan hangt een apparaatje dat precies registreert hoeveel de koe wanneer wat gegeten heeft. Van tijd tot tijd krijgt een koe trek en wandelt op haar gemak naar de etensbakken in de stal. Die bakken staan in verbinding met de centrale voercomputer. Via de gegevens in de hals­ketting van de koe gaat de computer eerst na wanneer de koe voor het laatst gegeten heeft, en hoeveel. Vervolgens rekent de computer, en niet het oergevoel in de maag van de koe, uit of het tijd is om te eten of niet. De formule die de computer gebruikt is simpel: wat moet er aan voer in de koe worden gestopt om er tegen zo weinig mogelijk kosten zo veel mogelijk melk uit te krijgen.


Zo is van de koe een machine gemaakt die melk produceert.

EHEC besmetting voorkomen

In Duitsland is veel ophef over een uitbraak van de gevaarlijke variant EHEC van de E.coli-bacterie. In Duitsland zijn zeker 300 mensen hiervan ziek geworden na besmetting. Zo’n 140 mensen hebben ernstige gezondheidsklachten, ook zijn zeker 10 mensen overleden aan de infectie.  

Komkommers uit Spanje zijn sterk verdacht de oorzaak te zijn van de besmetting.
Voor groente die in Nederland te koop is, heeft de Nederlandse regering geen waarschuwing uitgegeven. Wanneer je wilt weten waar je groente vandaan komt, kun je op het kratje, verpakking of bordje bij de onbewerkte groente kijken. Hier staat het land van oorsprong vermeld.
De E.coli-bacterie van het type EHEC kan zitten in besmette groente, maar ook het eten van rauw vlees of rauwe melk kan ziekte veroorzaken. De klachten bestaan uit buikkrampen, braken en bloederige diarree. De bacterie is met name gevaarlijk voor mensen met een slechte weerstand, ouderen, baby’s en zwangere vrouwen.  

Besmetting voorkomen

Er lijkt vooralsnog geen reden om bepaalde groente te mijden in Nederland. Om besmetting met een E.coli-bacterie van het type EHEC te voorkomen gelden de standaard hygiëneregels:
  • Rauwe groente, zoals komkommers, grondig wassen onder stromend water of schillen.
  • Geen rauw vlees of rauwe melk te eten.
  • Vlees goed gaar bakken.
  • Je handen wassen voor je gaat koken.
  • Voorkomen van kruisbesmetting.  

Meer informatie

Escherichia coli of E. coli is een groep bacteriën die van nature aanwezig is in de darmen van mensen en dieren. Er zijn enkele typen die ziekte kunnen veroorzaken. Ziekte door deze bacterie wordt wel de “hamburgerziekte” genoemd. Oorzaken zijn onhygiënische productie-omstandigheden en producten van dierlijke herkomst, met name van rauw rundvlees.

De risico’s van E. coli kunnen worden beperkt door vlees goed gaar te maken. Ook het zorgvuldig en hygiënisch bereiden van rauw vlees voorkomt besmetting. Dit is vooral belangrijk voor jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met weinig weerstand. Zij moeten zeker geen producten van rauw vlees eten.

E.coli kan voedselinfecties veroorzaken. Het is niet duidelijk of de bacterie zelf of de giftige stof die de bacterie produceert de infectie veroorzaakt. In de dikke darm is E.coli nuttig, omdat hij uitgroei van andere schadelijke bacteriën voorkomt.

De bacterie overleeft maanden in de bodem en weken in water. De E.coli vermenigvuldigt zich tussen de 10 en 40 °C. E.coli wordt onschadelijk bij 65 °C.

E.coli is genoemd naar Dr. Theodor Escherich, die de darmbacterie in 1885 ontdekte.

Producten die met E.coli besmet kunnen zijn, zijn:
gehakt, hamburger, filet americain
rauw of niet gaar rundvlees
rauwe melk
rauwmelkse kaas
rauwe groenten zoals sla
ongepasteuriseerd vruchtensap

Maaltijden in restaurants en op cruiseschepen zijn door onzorgvuldige hygiëne ook vaak de oorzaak van E.coli-besmettingen. Ook contacten met runderen, besmette mensen en zwemmen in besmet oppervlaktewater kunnen E.coli-besmettingen veroorzaken. Volgens de Warenwet mag E.coli niet in natuurlijk mineraalwater voorkomen.

In de zomer is de kans op een E.coli-besmetting het grootst. Mogelijke verklaring is dat er vaker wordt gebarbecued en gezwommen. Ongeveer 30% van de reizigers naar subtropische gebieden krijgt reizigersdiarree, waarschijnlijk door besmetting met E.coli.

Er bestaan verschillende soorten E.coli bacteriën, zoals EHEC en ETEC. Deze soorten met de gifstof verototoxine veroorzaken de meeste ziektegevallen.


Type E.coli Ziekte
EPEC Kinderdiarree; (reizigers)diarree
ETEC (reizigers)diarree; overgeven; koorts
VTEC Ontlasting met bloed en slijm
EHEC (subgroep van VTEC) Bloederige diarree; mogelijke nierschade als complicatie
STEC O157 (EHEC-soort) Bloederige diarree; mogelijke nierschade als complicatie
EIEC Ontlasting met bloed en slijm
EaggEC Aanhoudende diarree bij kinderen
DAEC Kinderdiarree

Gezondheidsrisico's

Mensen worden vooral ziek van E.coli door het eten van rundvlees dat niet goed gaar is. Klachten zijn darmontsteking met bloederige diarree. Bij kinderen tot 5 jaar en ouderen kan ernstige nierschade voorkomen, die soms dodelijk is. Deze ziekte wordt ook de Hamburgerziekte of Hemolytisch Uremisch Syndroom (HUS) genoemd.

De eerste klachten treden meestal binnen 3 tot 4 dagen op na de besmetting. De incubatieperiode, dat is de periode tussen besmetting en de eerste ziekteverschijnselen, is 1 tot 12 dagen.

Een lichte besmetting kan alleen wat geringe diarree tot gevolg hebben. Een voedselinfectie uit zich meestal door plotseling optredende heftige buikkrampen, soms in combinatie met braken. Na ongeveer 24 uur ontstaat waterige diarree die zich na één tot twee dagen tot een bloederige diarree ontwikkelt. De klachten duren 2 tot 9 dagen (gemiddeld vier dagen) en gaan over het algemeen vanzelf over.

Bij 2 tot 7% van de geïnfecteerde mensen tast de gifstof verototoxine in E.coli de doorbloeding van de nier aan. Bij 5 tot 10% van de gevallen ontstaat blijvende schade aan de nieren. Gedurende de ziekte zijn E.coli-patiënten besmettelijk via de ontlasting. Dit kan ongeveer 2 maanden duren.

Besmetting is te voorkomen met deze adviezen:
was je handen voor het koken
was je handen nadat je rauw vlees hebt aangeraakt
was keukengerei direct na gebruik met heet water en afwasmiddel
prik niet met hetzelfde bestek in rauw vlees en daarna in gaar eten
gebruik nooit dezelfde ondergrond voor rauw vlees en daarna voor gaar eten
bak vlees door en door gaar
proef niet van rauw gehakt en raak rauw vlees zo min mogelijk aan met de handen
drink geen rauwe melk
was rauwe groenten grondig
was je handen zorgvuldig na contact met dieren op de boerderij. Vooral jonge dieren kunnen besmet zijn met E.coli.

Voor jonge kinderen en ouderen is het extra belangrijk de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen voor een optimale hygiëne om besmetting met E.coli tot een minimum te beperken.

zaterdag 28 mei 2011

Voeding

Blue Band Goede Start! Witbrood

Blue Band Goede Start! Witbrood

Blue Band Goede Start! Witbrood misleidt consumenten met een onterechte gezondheidsclaim: 'het lekkerste wit waar volkoren in zit'. Maar er zit helemaal geen volkoren in! Dit witbrood bevat nauwelijks de gezonde voedingsvezels en micronutriënten die van nature in volkorenmeel zitten. Unilever heeft de natuurlijke vezels vervangen door kunstmatige toevoegingen die niet hetzelfde gezondheidseffect hebben op uw hart en darmen. Daar komt nog bij dat de multinational en zijn collega's stellen dat u dagelijks slechts 25 gram vezels nodig heeft, terwijl de Gezondheidsraad 30-40 gram adviseert: dubbele misleiding dus! Extra kwalijk, omdat 90 procent van de Nederlanders te weinig vezels binnenkrijgt. Bovendien richt het concern zich expliciet op kinderen, die zo 'leren' dat witbrood heus wel gezond is. Maar Blue Band Goede Start! Witbrood is absoluut geen goed alternatief voor echt volkorenbrood.

Resistente bacteriën gevonden op biologische kip

Resistente bacteriën gevonden op biologische kip

Ook op biologische kip zijn resistente bacteriën gevonden, terwijl biologische kippen geen antibiotica krijgen. De Tweede Kamer is bezorgd, want als mensen de stoffen binnenkrijgen, kan het zijn dat ze bij ernstige ziekte moeilijker te genezen zijn, omdat antibiotica niet meer aanslaan.

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid had er donderdag nog geen pasklare verklaring voor. Ze hoopt dat het rapport van de Gezondheidsraad naar de gevolgen van het antibioticagebruik in de veehouderij duidelijkheid geeft. Dat rapport verschijnt deze zomer en kan volgens de minister aanleiding zijn om het huidige beleid aan te scherpen.

PvdA en Partij voor de Dieren willen sowieso meer vaart maken, want er wordt al jaren gewaarschuwd en de Nederlandse veehouderij staat te boek als grootverbruiker van antibiotica.

Kadija Arib (PvdA) wil een parlementaire enquête om te achterhalen waarom niets is gebeurd met de waarschuwingen. 'Mensen kunnen nu doodgaan omdat 30.000 kuikens antibiotica krijgen als er in de stal zes ziek zijn. En niet alleen op het vlees ook op groenten zit de resistente ESBL-bacterie.'

Linda Voortman (GroenLinks) vindt dat de prijs hiervoor wordt betaald in de zorg, want mensen kunnen hierdoor weer sterven aan longontsteking of kraamvrouwenkoorts. Ook de PVV is bezorgd over de gevolgen voor de volksgezondheid en denkt na over steun aan het voorstel van Arib.

Goed verhitten
Al veel eerder werd bekend dat het eten van kip ertoe kan leiden dat mensen resistent worden voor antibiotica. Recent onderzoek levert extra bewijs voor het verband tussen het eten van kippenvlees met ESBL-bacteriën en antibioticaresistente ESBL-bacteriën bij mensen. Het RIVM wijst op het feit dat overmatig antibioticagebruik in de veehouderij risico’s met zich meebrengt. Mensen kunnen kip en eieren veilig eten, mits zij het vlees goed verhitten en hygiënisch bereiden.

Oorzaak
De oorzaak van deze besmetting is te zoeken in het systeem van het uit broeden van de kippen. Alle kippen komen uiteindelijk uit een broedmachine en daarna wordt pas bepaald wat het voor een kip wordt, biologisch of vrije uitloop of hokkip. De besmetting zit dus al in het ei en dat kun je alleen oplossen door de stroom van eieren en kuikens ook biologisch te maken. En nu opzoek naar een kip die nog niet besmet is...............!!!!!!!!

Gezond eten

Gezond eten

Er wordt ons van alles verteld, door tijdschriften, websites, het nieuws, allerlei actualiteitenprogramma’s, het Voedingscentrum en dan ook nog alle dieetgoeroes. De laatstgenoemden helpen ons vooral met afvallen maar naast dat grote voordeel roepen ze allemaal dat hun methode vooral heel erg gezond is. We zijn er allemaal wel een beetje gevoelig voor.

Na een tijd van het bestuderen en kennis genomen van allerlei verschillende meningen, theorieën, studies en onderzoeken over voeding. Mijn conclusie is eigenlijk heel simpel, in theorie dan. Ik zeg koop echt eten. Eten zonder ingrediëntenlijst. Groenten of vis, rijst zoals het geoogst is, onbewerkt. Als ik soep wil of saus dan ga ik die zelf maken. De tweede regel is dat ik dat echte eten zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke vorm wil kopen.
Dus niet voorgesneden, ‘verrijkt’, vol met allerlei vreemde conserveermiddelen of verwerkt in een fabriek. Een stuk vlees, koop ik niet vaak, meestal een vleesvervanger.
Biologisch kan maar een mooi vlees is prijzig, je kunt het ook bij een slager kopen die je altijd kan vertellen wat de koe gegeten heeft en waar ze geleefd heeft.
Echt eten is gezond eten. Ons lichaam is een puur natuurproduct en het is dan ook volstrekt logisch om het te voeden met natuurproducten. Veel mensen denken dat dit saai eten is voor mensen met ‘paarse jurken, sandalen, overal teveel haar en een tamboerijn’.

vrijdag 27 mei 2011

Thee, wat deze warme drank voor je welzijn doet

Drie kopjes thee per dag kunnen al een boost aan je welzijn geven, aldus experts. We zetten op een rijtje bij welke situaties thee verlichting kan bieden.

Voor je gezondheid is het goed ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds een kop thee te drinken. Om een optimaal resultaat te verkrijgen, is het belangrijk dat je dat de thee vijf minuten laat trekken. Er zijn vier belangrijke types van theeblaadjes: zwart, groen, wit en oolong. Ze bevatten allemaal antioxidanten die heel wat gezondheidsvoordelen inhouden. Daarnaast heb je kruidenthees, die eigenlijk geen theeblaadjes maar kruiden bevatten, maar ook je welzijn een boost geven. Door melk toe te voegen, voorkom je dat je lichaam de voedzame antioxidanten opneemt, suiker toevoegen heeft dat effect niet.

Hart
Een Nederlandse studie toonde een sterk verband aan tussen de normale consumptie van zwarte thee zonder melk en een lager risico op hartaanvallen. Dit zou kunnen komen door flavonoïden, die je in grote mate in deze drank vindt. Deze zouden de productie van ‘slechte cholesterol’ verminderen, waardoor de kans op een beroerte of hartaanvallen afneemt.

Spijsvertering
Groene thee, gemaakt van onverwerkte theeblaadjes, houden je spijsvertering op peil. Het stimuleert spiersamentrekkingen in de darmen, waardoor je maaltijd sneller verteert. Het kan ook helpen afvallen: groene thee voorkomt de opname van slechte vetten met 30 procent. Muntthee is ook goed, de essentiële oliën in dit kruid helpen het spijsversteringsstelsel te ontspannen en voorkomenkrampen. Gember vermindert misselijkheid en wordt aangeraden bij ochtendmisselijkheid. Venkelthee helpt tegen constipatie, winderigheid en krampen.

Hersenen
Zwarte thee kan je helpen te concentreren, de stoffen cafeïne en L-theanine stimuleren het denkvermogen. Daarnaast hebben mensen die meer dan 100 ml thee of koffie per dag drinken 34 procent minder kans lopen op een glioom, dat is het meest voorkomende type van hersentumor.

Immuunsysteem
Mensen die vijf of zes kopjes zwarte thee per dag drinken, hebben een sterker immuunsysteem. Chemische stoffen die in zwarte thee zitten, komen ook voor in sommige bacteriën en parasieten. Door thee te drinken zouden we onze immuuncellen programmeren om deze stoffen te herkennen en te bevechten. De pylofenolen in dit drankje sterken ons verdedigingsmechanisme tegen bepaalde bacteriën en kunnen helpen je metabolisme en huid een boost geven. Gemberthee bevecht ontstekingen en verbetert de circulatie. Het zou ook de pijn verlichten bij migraine.

Slapeloosheid
Omdat zwarte thee cafeïne bevat, wel in mindere mate dan koffie, vermijd je dit beter voor het slapengaan. De meeste kruidentheeën bevatten deze stof niet. Slapeloosheid wordt vaak veroorzaakt door stress, dys kruiden met kalmerende eigenschappen zijn ideaal tegen deze aandoening. Kammille bevat chrysine, een chemische stof die stress bestrijdt en je slaperig maakt. Tryptofaan is ook een bestanddeel hierin en zou ook kalmerend werken. Lavendelthee, gemaakt van gedroogde lavendelbloemen, ontspant en kalmeert lichaam en geest. Thee van basilicum zou ook een verdovende werking hebben.

Tanden
Zwarte thee beschermt je tanden want de polyfenolen beperken de vorming van aanslag en helpt tegen bacteriën die tandvleesziekten en gaatjes veroorzaken. Witte en groene thee geven dezelfde bescherming, fruittheeën zijn zuur en kunnen het tandglazuur schaden. (ep)

EU versnelt onderzoekt naar veiligheid aspartaam

EU versnelt onderzoekt naar veiligheid aspartaam

De Europese Unie vervroegt een onderzoek naar de veiligheid van de zoetstof aspartaam. De Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, heeft de Europese Voedselwarenautoriteit opdracht gegeven de veelgebruikte stof nu al opnieuw te bekijken.

Oorspronkelijk was de herbeoordeling pas over acht jaar gepland, aldus een woordvoerder van de commissie donderdag. Uit recent Deens onderzoek onder 60.000 zwangere vrouwen zou blijken dat er een verband is tussen te vroeg geboren kinderen en het drinken van frisdrank met aspartaam. Ook zijn er door Italiaans onderzoek opnieuw aanwijzingen dat aspartaam heel slecht voor de gezondheid is.

De onafhankelijke linkse Europarlementariër Kartika Liotard is blij met het nieuwe Europees onderzoek. Volgens eigen zeggen plaatst zij al sinds 2005 vraagtekens bij de veiligheid van de zoetstof. (AFN)

Yoga cursus

Bronyoga
Mariëtte van Roij
Wij stellen hoge eisen aan onszelf. Soms raakt het evenwicht tussen lichaam en geest  hierdoor verstoord en dat kan betekenen dat onze gezondheid wordt aangetast.
Het regelmatig beoefenen van Bronyoga kan dit voorkomen. Het op een ontspannen manier aandacht geven aan je lichaam maakt het mogelijk om in harmonie en evenwicht te leven met jezelf en je omgeving.
Yoga komt oorspronkelijk uit India. Al vele eeuwen heeft deze levenswijze mensen geholpen om lichamelijk gezond te blijven en zich geestelijk te ontplooien.

Alles wat je nodig hebt, is in jezelf aanwezig.
Door tijdens de Bronyoga oefeningen te luisteren naar je lichaam, leer je de mogelijkheden én grenzen van jezelf te ontdekken. Het gaat niet om presteren, maar om respecteren.
Yoga kan door iedereen beoefend worden. Het is leuk en ontspannend. Daarnaast kan het een innerlijke weg zijn, een zoektocht naar bewustzijn, kracht en geluk.
Het is niet gebonden aan een bepaalde religie. Ervaren en professionele begeleiding.



Voor de dagen en tijden kijk op de website www.debroncuijk.nl










Kosten 13 lessen 180 euro, cursusgeld betalen voor de eerste les, geen pin mogelijkheid
Plaats    In de Herberg, Markt 1a, Cuijk

Aanmelden is noodzakelijk via: rinus@debroncuijk.nl   (aub complete adresgegevens en telefoonnummer vermelden) of per telefoon 0485-211 228. 
lees hier de algemene voorwaarden van Spiritueel centrum de Bron

Mediumavond

Margot Thoonen Kauffman
verzorgt in het centrum de mediumavonden.

Margot is vanaf haar geboorte helderziend, heldervoelend en helderhorend. Soms komen er ook geuren naar haar toe die iets te betekenen hebben.
“Tien jaar geleden ben ik beroepsmatig met deze gave aan de slag gegaan om mensen hiermee te kunnen helpen. Ik heb thuis een praktijk waar ik readingen geef, maar ik ga ook naar mensen toe die in gezinsverband een reading willen hebben, bijvoorbeeld om contact te krijgen met iemand die dierbaar is en mogelijk is over gegaan.
Het belangrijkste en het mooiste aan dit werk is het helpen van mensen die even vast lopen in hun dagelijks welbevinden, op het werk in de problemen komen, of anderszins.
Het is elke keer opnieuw een verrassing wat er uit readingen komt. Ik ben dankbaar dat ik dit werk mag doen,  vooral als ik zie dat mensen blij en soms opgelucht weer naar huis gaan.
Ik zie er naar uit u te ontmoeten. Als u een foto meebrengt van iemand die overleden is hoop ik ook voor u een reading te mogen doen.”

Datum 7 juni - 27 september en 8 november
Tijd    20.00 tot 22.00 uur inclusief pauze
Toegang 10,00 euro exclusief consumptie
Plaats In de Herberg, Markt 1a, Cuijk
Minimum aantal de reading gaat door bij minimaal 8 aanmeldingen
Reading info Het is mogelijk dat niet iedereen op deze avonden een persoonlijke reading ontvangt.

Aanmelden is noodzakelijk: dit kan via: Rinus of telefoon 0485-211228. aub adresgegevens en telefoonnummer vermelden

lees hier de algemene voorwaarden van Spiritueel centrum de Bron

Ontdek je eigen wijsheid

Lezing: Ontdek je eigen wijsheid

Door: Marjan ’t Lam
Wil jij  ervaren wat je zelf allemaal weet? Wil jij voelen en zien wat je lichaam je kan vertellen met behulp van spiertesten? Kom dan naar de lezing: Ontdek je eigen wijsheid.
Marjan legt voor de pauze uit wat Neuro Emotionele Integratie  (NEI) is. In het kort komt het neer op het volgende: “Iedereen heeft dagelijks te maken met gebeurtenissen en de daaraan gekoppelde emoties. Deze gebeurtenissen komen binnen in de rechterhersenhelft en stromen dan door naar de linkerhersenhelft waar ze worden verwerkt. Blijft er in de rechterhersenhelft een emotie hangen dan ontstaat er een blokkade, de energie kan niet meer stromen. Hierdoor kan er een ziekte ontstaan of kan je in een patroon vast blijven zitten. Met NEI lossen we deze blokkade op (doordat de emotie wordt herbeleefd en begrepen. Hierdoor gaat de energie weer vrij stromen, de klacht verdwijnt en je bent in staat je patroon te doorbreken. Er is weer balans in het denken en voelen.”

Na de pauze kan men in tweetallen en onder begeleiding, ervaren hoe het werkt. “Door middel van de spiertest en vragen kan men op zoek gaan zijn eigen waarheid. In een sessie, thuis in mijn praktijk, ga ik samen met een cliënt op zoek naar geblokkeerde energie in het lichaam en de daaraan gerelateerde emoties of gedragspatronen. De blokkade wordt door middel van acupressuur, visualisatie en ademhalingsoefeningen geïntegreerd  waardoor de energie weer kan stromen.

Datum:      18 oktober 2011
Tijd:           van 20.00 tot 21.30 uur
Kosten:     10 euro
Plaats:       in de Herberg, Markt 1a, Cuijk

Aanmelden is noodzakelijk via: rinus@debroncuijk.nl   (aub complete adresgegevens en telefoonnummer vermelden) of per telefoon 0485-211 228.

 
lees hier de algemene voorwaarden van Spiritueel centrum de Bron

Cursus "Reiki 1"

Cursus "Reiki 1"

Door Marie-Jose Thijssen
Reiki is een hele oude behandelmethode uit Japan die steeds vaker wordt toegepast in het Westen. Letterlijk betekent het Japanse woord Reiki: Universele Energie. Kortom: Reiki is de energie die in al wat leeft aanwezig is. Reiki is een natuurlijke geneeswijze die individueel of in combinatie met andere geneesmethoden kan worden uitgeoefend. Reiki is wat lastig uit te leggen, maar heel eenvoudig te voelen en ervaren.

In deze cursus leer je jezelf en anderen te behandelen.
Om zo zorgvuldig mogelijk les te geven is de maximale groepsgrootte 8 deelnemers. De cursussen van Marie-José Thijssen hebben allemaal een ontspannen karakter. Er is veel ruimte voor het individu en de persoonlijke processen. De cursus bestaat in totaal uit 4 donderdagavonden: 3 lesavonden en na ongeveer 3 weken volgt een terugkomavond.

Kernwoorden zijn:
- Ontspanning.
- Meditatief.
- Versterkt je eigenwaarde.
- Vergroot het zelfgenezend vermogen.
- Vergroot je intuïtie.
- Vitaliseert.
- Rust in je hoofd.
- Balans tussen lichaam, geest en ziel.
- Van hart tot hart.
- Aandacht.
 
Cursus:
Data 29 september, 6 en 13 oktober en 10 november
Tijd     19.30 – 22.00 uur
Kosten 150 euro, 150 euro per persoon incl. cursusboek, certificaat en thee. Cursusgeld betalen voor de eerste les, geen pin mogelijkheid
Plaats  Kievitenveld 50 in Cuijk
Aanmelden is noodzakelijk via: rinus@debroncuijk.nl   (aub complete adresgegevens en telefoonnummer vermelden) of per telefoon 0485-211 228.
lees hier de algemene voorwaarden van Spiritueel centrum de Bron

maandag 23 mei 2011

Duitse studie: 100% duurzame energie mogelijk

Duitse studie: 100% duurzame energie mogelijk

Studiewerk van het Duitse Fraunhofer instituut toont aan dat Duitsland tegen 2050 volledig op hernieuwbare energie kan draaien. Bovendien zal het land er ook economisch wel bij varen.

Onlangs gaf het gerenommeerd onderzoeksinstituut, waar 2000 wetenschappers werken rond hernieuwbare energie en energieconcepten van de toekomst, een toelichting over haar nieuwe studie “Visie voor een 100% hernieuwbare energievoorziening” (pdf) .De studie toont aan hoe Duitsland tegen 2050 volledig op hernieuwbare energie kan draaien, vooral door sterk in te zetten op energiebesparing, wind en zonne-energie, voldoende opslagcapaciteit en de ontwikkeling van een slim elektriciteitsnet.

Uit het studiewerk blijkt ook dat de inzet op hernieuwbare energie economisch een verstandige keuze is, het zorgt ervoor dat elektriciteit, verwarming en transport ook in de toekomst betaalbaar blijven. Hernieuwbare energiebronnen zullen volgens de studie vanaf 2025 economisch rendabeler zijn dan fossiele brandstoffen.

De inzet op hernieuwbare energie zal aanvankelijk meerkosten met zich meebrengen, maar na 2015 zullen de kosten snel dalen. Zo zullen de elektriciteitskosten aanvankelijk stijgen van 11,5 eurocent per kilowattuur vandaag tot 13,1 eurocent in 2015, maar daarna zal de prijs continu dalen tot 7,6 cent per kilowattuur in 2030 en 6,3 eurocent in 2050. In de periode 2010-2050 zal in de elektriciteits- en verwarmingssector 730 miljard euro bespaard worden.

Bovendien zal de werkgelegenheid wel varen bij de inzet op hernieuwbare energie. Volgens de onderzoekers van Fraunhofer zullen tegen 2020 in Europa 2,8 miljoen mensen een baan hebben in de duurzame energiesector.

zondag 22 mei 2011

barbecue

Wanneer je vegetarisch wil eten, hoef je dit heerlijke zomerritueel zeker niet over te slaan. Integendeel! Vegetarische barbecues kunnen een lust zijn voor de zinnen, een geurige fantasie van oneindig veel verschillende smaken, kleuren en texturen. We kijken even wat je zoal op het rooster kan leggen...

Niet iedereen vindt ze even aantrekkelijk, en ze zijn ook niet allemaal even goed of even geschikt om te roosteren, maar vleesvervangers zijn over het algemeen best handig, ook op de grill. Veggie burgers en worsten in alle vormen en kleuren uit de natuurvoedingswinkel of de supermarkt zijn helemaal klaar om op de barbecue te gooien. Kies wel exemplaren met een stevige structuur, zodat ze niet uiteenvallen in de kolen.
Doe je het liever met de oeroude, traditionele vleesvervangers zoals tofu, seitan en tempeh? Dat kan ook. Van seitan en tofu kan je lekkere "steaks" maken. Je kan grote platte stukken eventueel eerst marineren en dan roosteren, of op een stokje steken. Neem dan zo stevig mogelijke tofu en zorg ervoor dat het overtollige vocht eruit geperst is. Marineer de tofu een uurtje voor je 'm grilt. Seitan heeft zeker een nacht in een badje marinade nodig.
Je kan stukken groente individueel op de grill leggen, maar je kan ze ook op spiesen steken. Varieer de kleuren, wissel af eventueel af met tofu, stukjes vegetarische worst...en ga zo maar door.
Marinades zijn alles bij barbecues. De meeste groenten zullen de smaak van de marinade beter opnemen als je ze lichtjes "al dente" voorkookt, vervolgens een paar uur tot een nacht laat marineren in de koelkast, en pas daarna op het vuur legt. Je kan dit doen met hardere groenten, zoals bloemkool, aardappelen, wortelen, broccoli, zoete aardappelen... Is de barbecue sneller geïmproviseerd, of heb je niet zoveel tijd, dan kan je de groenten ook zonder voorkoken roosteren.


Tips
Vleesvervangers als tofu, tempeh en seitan kan je ongebakken in de marinade leggen en vervolgens op de barbecue gebruiken. Als je tofu een nachtje invriest en laat ontdooien voor je 'm uitperst, heeft ie een meer vlezige structuur en neemt hij makkelijker marinades op.
Omdat groenten nu eenmaal kleiner zijn dan lappen vlees, is een fijnmazig barbecueroostertje erg handig. Zo'n roostertje kan je bovenop het gewone rooster leggen. Ook een visklem, waarin je normaalgezien vis vastklemt zodat je die makkelijker kan keren, is gemakkelijker in gebruik. Klem er je groenten of de 'kwetsbare' burgers in vast.
Tegenwoordig is er een wokpan voor op de barbecue verkrijgbaar, waarin je groenten makkelijk kunt gaar wokken.
Schaf een barbecuekwastje aan. Daarmee kan je de rooster instrijken voor je er lekkers oplegt. Omdat groenten, tofu en veggieburgers minder vet bevatten dan vlees, is het wel nodig om je rooster goed in te vetten.
Week de brochettestokjes in water voor je er de groenten en tofu/falafel/... op rijgt. Zo kunnen de stokjes niet verbranden.
Tijdens het grillen kan je best nu en dan kruiden of marinade over de groenten gieten. Je kan ook werken met een borsteltje. Regelmatig draaien. Als je tofu nog eens extra inwrijft met marinade, krijg je een lekker krokant korstje.
Je kan af en toe wat Provençaalse kruiden in het vuur gooien om het aroma van de groenten te versterken.
In de supermarkten kan je ook barbecuesaus kopen die doorgaans vegetarisch en soms veganistisch is. Een goede basis voor dipsauzen is de in de natuurwinkel verkrijgbare veganaise, of puur plantaardige mayonaise.
Maak smaakpakketjes! Snij je favoriete groenten in stukken en mix ze met kruiden. Leg de groenten op aluminiumfolie en vouw het goed dicht, zodat je een pakketje krijgt. Eén rand mag open blijven, zodat je er wat groentebouillon of witte wijn, olie of sinaasappelsap kan ingieten. Rol dan ook de laatste rand goed dicht. Leg het pakketje op de barbecue zodat de groenten kunnen garen.
Rol kleine aardappelen in aluminiumfolie (elk apart) en leg ze in de hete kolen. Na een half uurtje ongeveer (afhankelijk van de grootte van de aardappelen, prik erin met een vork voor de zekerheid) zijn ze gaar. Haal de aardappels uit de folie, snij ze half open en steek er een stukje knoflookboter tussen.
Elke brandstofvariant heeft gevolgen voor het milieu. Toch verdienen sommigen de aanbeveling. Wie kiest voor houtskool en briketten kan letten op het FSC-keurmerk voor duurzaam bosbeheer. Een andere optie is het gebruik van kooltjes die gemaakt zijn van kokosnootbast, de schaal van een kokosnoot. Deze gloeien sneller dan houtskoolbriketten, worden warmer en er gaat geen boom voor om. Daarnaast blijft er na verbranding maar 5 procent as over en komt er zo goed als geen rook vanaf.

Een paar marinade-ideeën:
Sojasaus, nootmuskaat, citroensap, cayennepeper, verse basilicum en olijfolie
Appelsap, zout, zwarte peper, balsamico azijn, olijfolie en gember
Vegetarische worcestersauce, dragonazijn, zout en perensap
ananassap (liefst vers), vermengd met zoete paprika, zout, balsamico azijn, zonnebloemolie en gember
sinaasappelsap, een zoetmiddel (rijst-, ahorn-, maïsstroop...), geraspte sinaasappelschil (bio), dragonazijn, olijfolie, zout, korianderpoeder en cayennepeper
mosterd, gember, zoetmiddel (stroop), sojasaus, olijfolie, balsamico azijn, zout, en vers gemalen zwarte peper

vrijdag 20 mei 2011

Tips om af te vallen

De meeste slanke mensen hebben heel wat dingen gemeen. Ze hanteren vaak dezelfde levensstijl die ervoor zorgt dat ze slank blijven zonder extra inspanningen. We verzamelden hun 10 beste tips zodat ook jij door op kleine dingen te letten slank wordt.

Niet diëten
“Je moet van de dieetmentaliteit afraken, het is belangrijker dat je je levensstijl permanent verandert” aldus voedingsspecialiste Anne Fletcher. “Natuurlijk moet om te vermageren minder calorieën opnemen. Daarom moet je je bewust worden van wat je eet en de juiste keuzes maken, dat is veel efficiënter voor je lijn op langer termijn dan een snel crashdieet. Eet dus meer fruit en groenten, vezels en drink veel water.”

Weegschaal
Slanke mensen weten hoeveel ze wegen. Ga dus regelmatig op de weegschaal staan. Het is belangrijk dat je hier niet obsessief mee bezig bent. Maar zo kun je wel in de gaten houden dat 1 extra kilo er geen 5 worden. Kom je te veel bij, kun je meteen in actie schieten.

Regelmatig sporten
“Uit onderzoek bleek dat 90 procent van de succesvolle afvallers dit bereikte door regelmatig te sporten. Je moet niet meteen overdrijven. Ben je geen fervente sporter, bouw dan zachtjes op. Begin bijvoorbeeld met dagelijks een kwartiertje te wandelen. En als je de smaak te pakken krijgt, kun je verschillende sporten uit proberen om het interessant te houden. Kies er de work-out uit die het beste bij je past. Yoga is een mooi voorbeeld van hoe maak ik lichaam en geest klaar om af te vallen. Maak er een natuurlijk proces van, doe het rustig aan.

Problemen oplossen
Bijna iedereen zoekt wel eens troost in een ongezonde snack. Maar magere mensen maken hier geen gewoonte van. “Als je de drang voelt opkomen om te emo-eten, dan moet je in gedachten houden dat eten je problemen niet zal oplossen. De kans is zelfs groot dat je jezelf slechter voelt na een schranspartij door een schuldgevoel. Voel je een dipje opkomen, maak dan een wandeling, bel een vriendin, speel met de kinderen of neem een heet bad om je gedachten te verzetten”, aldus Fletcher.

Voldaan
De meeste slanke mensen zijn er in getraind te voelen wanneer ze voldaan zijn. Ze eten trager en stoppen met eten, zelfs als er nog iets op hun bord ligt”, aldus dieetexperte Jill Fleming.

Verleiding
Magere mensen vullen hun kasten vaak enkel met gezonde dingen. Dat betekent niet dat je nooit meer iets ‘lekkers’ in huis mag halen, maar zorg er altijd voor dat je ook een gezond alternatief hebt.

Belonen
Als je jezelf beloont met een lekkernij. Geniet er dan bewust en traag van, dan ga je achteraf minder zin hebben in ongezonde snacks. Heb je zin in chocolade, is het beter te genieten van een klein stukje, dan er een hele dag naar te snakken om dan ‘s avonds te een schranspartij te houden.

Ontbijt
Uit onderzoek blijkt dat 80 procent van de succesvolle afvallers dagelijks ontbijt. Het beste is dat je iets eet in het eerste halfuur nadat je opstond. Je metabolisme begint namelijk pas te werken wanneer je iets eet.

Maaltijden overslaan
Het overslaan van maaltijden is slecht voor twee redenen. Als je langer dan 6 uur niets eet, vertraagt je metabolisme. Ook ben je daarna zo hongerig dat je haast alles in je mond zou stoppen. Om af te vallen eet je best een kleine maaltijd om de 3 tot 4 uur.