zaterdag 14 mei 2011

Een koolmeesje leert mij zien

We hebben een klein wondertje in onze tuin. Van mijn vader kregen we, afgelopen winter, een paar vogelkooitjes. Ik wist meteen waar ik er één neer zou hangen. Precies op de plek waar we vanuit onze kamer zicht hebben op de ‘deur’ van het kooitje.
Na wat verkenningsvluchten en inspecties heeft een koolmeesje besloten om er zijn intrek te nemen. Het vogeltje vliegt ijverig af en aan. En het is daarbij erg voorzichtig. Het beestje wil natuurlijk zijn plekje niet verklappen naar rovers in de buurt. Een ekster, een poes en wellicht worden wij ook zo gezien. Het zoekt zich een hoek uit waar wij geen zicht op hebben om als aanvliegroute te dienen. En daarvoor wordt eerst vanuit het dak van ons huis, of dat van de buren, vanuit een boom, of de heg bekeken of de situatie veilig is.
Zit het koolmeesje in zijn huis dan is het een tijdje stil. Ik vraag me af hoeveel eitjes er al liggen. Ik vraag me ook af of het steeds het vrouwtje is dat we zien. Op een gegeven moment horen we dan tikken. Een geluid dat lijkt op het kloppen van een specht tegen een boom. En dan zien we vervolgens hoe het vogeltje zich naar buiten wurmt en steevast naar een tak van een boom iets verderop vliegt. Het gaatje is blijkbaar groot genoeg om naar binnen te komen, maar andersom kost het wat moeite.
Ik weet niet hoe vaak we dit hele gebeuren al hebben bekeken. Het is elke keer weer een genot. Zo’n klein beestje, zo ijverig, en behoedzaam. Binnen in dat kooitje gebeurd vast een heleboel. Daar ligt nieuw leven in ontwikkeling.

Wat je opvalt heeft je iets te vertellen.

De zorgvuldigheid van het koolmeesje zou kunnen wijzen naar de voorzichtigheid die ik aan neem om mezelf in mijn meest kwetsbare kant te laten zien. Is het veilig, heb ik genoeg rust om te gaan zitten schrijven en mijn gedachtegoed  te noteren?
En als ik dan verder kijk, zegt het bovenstaande tafereel me ook dat ik me mag terugtrekken. Al maak ik ook van die omtrekkende bewegingen, niet alleen uit voorzichtigheid, maar ook omdat het lastig is om er aan te gaan staan. Omdat A ook naar B zal leiden. Want wat in het onzichtbare in ontwikkeling is, in de beslotenheid van mijn kamertje, in mijn eigen laptop, is nog voor niemand zichtbaar.
Dat terugtrekken is trouwens ook nodig. Het doet me goed en het is aangenaam om alleen, zonder dat ik gestoord wordt, te kunnen zitten en op te laten komen wat komt. Woorden, gevoelens, gedachten, als eitjes gelegd. Aandacht voor wat er in me leeft, met op de achtergrond de geluiden van vogels, gerommel van mensen uit de omgeving, een vleugje wind van het openstaand raam. Verborgen voor onze ogen ontwikkeld zich nieuw leven, gekoesterd en heerlijk verwarmd, nog beschermd tegen het ‘grote’ buitenleven. De ontwikkeling heeft tijd nodig. Eerder komen de eitjes niet uit.

Alles heeft zijn eigen tijd.

Maar als het klaar is, dat groeien daar binnenin die schaal, dan komt het wezentje zelf naar buiten. Het heeft ruimte nodig om verder te kunnen. En die ruimte is er. Besloten, beschut, en beschermt, met warmte, voeding en verzorging. Ik kan mijn schrijfsels laten lezen aan mijn partner. Dat is nog behoorlijk veilig.
Toch zal onvermijdelijk het moment komen dat de vleugels uitgeslagen willen worden, dat het veilige kooitje te klein wordt en de wijde wereld gaat trekken, misschien ook wel roept.
Moeder of vader koolmees kost het wat moeite om naar buiten te komen. Tja. Dat lijkt me duidelijk. Ik heb er moeite mee, maar mijn jonge pennenvruchten mogen zich ontwikkelen. En als de tijd daar is…

Door: Mariëtte van Roij

Geen opmerkingen:

Een reactie posten