maandag 6 juni 2011

Vlees

Veel mensen mogen graag een stukje vlees eten. Dat is gezond. Een goed stukje vlees zit barstens vol met eiwitten, vitamines en mineralen. Bovendien is het, voor wie het lust, smakelijk. Maar verdient het in Nederland geproduceerde vlees de naam vlees eigenlijk wel?


Veruit het meeste rundvlees wordt geleverd door de melkveehouderij. Koeien die niet meer voldoen aan de door de boer gestelde melkproductienorm gaan naar het slachthuis en vinden hun graf in de schappen van de supermarkt.

Vroeger hielden de Nederlandse boeren daar rekening mee. Ze fokten zogenoemde 'dubbel-doel' koeien. Beesten die tijdens hun productieve leven een bepaalde hoeveelheid melk konden leveren, en daarnaast ook nog een dragelijk stukje vlees opleverden.

In de huidige melkveehouderij staat specialisatie centraal. Voor melk geldt in Europa een voor de boeren gegarandeerde minimum melkprijs, en dus wordt er tegen­woordig vooral gefokt op melkproductie. Die keuze voor het fokken op melkproductie heeft, met hulp van de Amerikanen die Europa op dat punt ver voor waren, geleid tot spectaculaire resultaten.

Tien jaar geleden was de gemiddelde melkproductie per koe in Nederland ongeveer 6500 kilo per jaar. Die gemiddelde productie is nu al ruim 8000 kilo per jaar. Op de super­gespecialiseerde bedrijven is een productie per koe van 12.000 kilo geen uitzondering. Dat is ongeveer twaalf keer zoveel als een koe normaal gesproken nodig heeft om een kalf groot te brengen.


Ook het productieve leven van een gespecialiseerde koe is eindig en haar rest niets anders dan de gang via het slachthuis naar de schappen van de supermarkt. Maar haar restanten die daar in de vorm van biefstuk te koop liggen voor rond de vijftien euro per kilo hebben kraak noch smaak. Het ging immers niet om het vlees, maar om de melk. En dat is aan het vlees te proeven. Of juist niet.

Met varkensvlees is het al precies hetzelfde. De specialisatie in de varkenshouderij is gericht op een zo hoog mogelijke productie van kilo’s vlees per vierkante meter. Vlees wordt immers per kilo verkocht, vandaar de naam kilo-knaller . Niet per smaak of kwaliteit. Het varken is een prachtig dier dat echter regelmatig wordt getroffen door vreselijke ziekten. De grote uitbraak van de varkenspest heeft nauwelijks nadelige gevolgen voor de consumptie van varkensvlees gehad. De consument kauwt rustig door op de karbonade en waarom zou hij niet? Varkenspest is dodelijk voor de dieren, maar levert voor de mens geen enkel risico op.


Dat is nog maar de vraag. Op de diverse journaals waren afschuwelijke beelden te zien van de manier waarop wij door de pest aangetaste varkens plegen te 'ruimen'. Zelden is schokkender in beeld gebracht hoe respectloos de moderne veeteelt met het verlengstuk van het leven - de dood - omgaat. En de consument blijkt al even respectloos, want hij kauwt rustig door.

Bij 'ruimen' worden de dieren in een speciale destructiewagen gejaagd, om daar vervolgens aan en op de lopende band te worden geëlektrocuteerd. De combinatie van 110.000 Volt en 3.000 Ampère zorgt voor onmiddellijke hart- en hersendood. Nog nadampend van de stroomstoot ('Ze merken er echt niks van hoor,' zegt iemand boven het gekrijs van de dieren uit. ‘Het is gebeurd voor ze het merken.’) rollen ze de wagen uit. Een kraan pakt ze met twee of drie tegelijk op. Ze bungelen nog even als zakken grof vuil, half uit de grijper hangend, in de lucht en vallen dan met doffe ploffen in een gereedstaande vrachtwagen. De dieronterende vernietiging van varkens ging nog weken door.

Een varken kan er niets aan doen dat hij de pest krijgt. Soms komt het letterlijk aanwaaien, of brengt een vogel of verdwaalde muis het virus uit de natuur mee. De verdere verspreiding in de sector is vooral mensenwerk. Vlak voor de eerste uitbraak definitief werd vastgesteld, gonsde het in Zuid-Nederland al van de geruchten over varkenspest. In allerijl werden grote aantallen varkens uit het gebied weggebracht naar andere delen van het land. En daarmee ook het virus. Voor de Nederlandse varkenshouderij was wat er gebeurde een regelrechte ramp. Na een zeer magere periode waren de prijzen net weer op een behoorlijk niveau gekomen. Maar de sector riep de ramp voor een niet onbelangrijk deel over zichzelf uit.

Het varken is een viespeuk, maar wel een nuttige. Knorremans is een omnivoor die alles vreet wat los en vast zit. Als het maar verpakt is in blubber. In die zin was het vroeger op de boerderijen een perfecte kleinschalige verwerker van etensresten. Maar de moderne veeteelt heeft er de afgelopen jaren grootschalige afvalverwerkers van gemaakt, waarvoor slechts één criterium geldt: rendement. Alle niet meer voor de mens eetbare voedselresten gingen naar de ­producenten van veevoer. Vermengd met krachtvoer waar een bedenkelijke cocktail van andere afval in werd gedaan. Deze slobber, in vakkringen 'swill' genoemd, vormde de basis van ham en karbonade, maar dit mengsel is tegenwoordig verboden. Waarbij overigens moet worden aangetekend dat het in de landbouw niet gebruikelijk is dat regelgeving stelselmatig en door onafhankelijke instanties wordt gecontroleerd. Wat precies de sancties bij overtredingen zijn, blijft al even onduidelijk.

Formeel toegelaten zijn nog wel vismeel, bloedproducten en di- en tricalciumfosfaat uit botten. Om de zoveel tijd worden er producten in het veevoer gevonden die er overduidelijk niet in horen, zoals dioxine, afgewerkte olierestanten of afgekeurde medicijnen.

Intussen wordt er door de belangenbehartigers van de sector achter de schermen druk geduwd en getrokken om verboden weer ongedaan te maken. Na het uitbreken van de gekke koeienziekte werd het gebruik van beendermeel ver­boden. Er wordt gewerkt aan regelgeving om dat verbod te versoepelen. Nieuw op het menu van de Nederlandse veestapel zijn de bloembollen. Onder het motto: wij aten ze in de oorlog, dus waarom zouden we ze nu dan weggooien?, proberen bollenboeren een handeltje te maken met omliggende vee­houders. Toch is er alle reden die bollen, voor de bollenboer afval, niet als veevoer te gebruiken omdat gebleken is dat die bollen stijf staan van de restanten van de bestrijdingsmiddelen die in de bollenteelt worden gebruikt. Een andere innovatie in de vleeshouderij is het toedienen van medicijnen via het voer. Dat gebeurt vooral bij varkens en kippen die onder meer enorme hoeveelheden antibiotica door hun voer gemengd krijgen. Uit controles van de Algemene Inspectie Dienst (AID) blijkt dat voorgeschreven wachttijd tussen laatste toediening van het medicijn en de slacht lang niet altijd wordt nageleefd, en dat met voorgeschreven doses wordt gesjoemeld.

De varkenshouderij is verworden tot een procesindustrie waar op jaarbasis voor ruim 2,5 miljard euro in omgaat. Brabant en Limburg worden in de sector omschreven als een deel van het land 'met een hoge varkensdichtheid'. Verhullend woordgebruik waarmee monoculturen die plagen als de varkenspest per definitie uitlokken, worden toegedekt.

Uitbraken van grootschalige ziekten en plagen komen ook op het platteland niet uit de lucht vallen. Ze zijn een direct gevolg van onze pogingen om dier en plant in een industrieel keurslijf te dwingen. De sector accepteert dat, net als het ministerie van landbouw, en gaat er vanuit dat het om de zoveel jaar gebeurt. Om het financiële risico voor de varkenshouders die het treft te beperken, hebben overheid en bedrijfsleven een steunpot van 50 miljoen euro bij elkaar gespaard. Om het verspreidingsrisico bij een uitbraak zo snel mogelijk in te dammen, ontwikkelde het ministerie een weerzinwekkende vernietigingsmachine. Met slechts een criterium: rendement. De varkenshappende kraan is vervangen door een jakobsladder om zo de lijken direct in de vrachtwagens te krijgen. Weer een arbeidsgang minder en het oogt minder gruwelijk.

Varkenshouders houden van hun dieren. Zolang de slachterij ze, minimaal kostprijsdekkend, accepteert. Ook de consument houdt van varkensvlees. Zolang de prijs per kilo maar niet al te hoog is. Beide partijen houden elkaar op die manier langs een financiële drijfveer gevangen in een vicieuze cirkel. En zo wordt het vlees, vooral door de varkens, toch nog duur betaald.

De consument loopt fysiek geen enkel risico door de varkenspest. Maar hij is moreel allang besmet geraakt. Want ondanks het heel speciale smaakje dat de sector via de journaals aan de karbonade gaf, kauwde de consument onverstoorbaar door.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten